Mensen uit de verre omgeving zien Groesbekers vooral als arme sloebers. Als stropers, messentrekkers en smokkelaars. De mannen aan tafel weten dat, maar vinden het de halve waarheid. Ze hebben een winkel, een hotel-pension of zijn timmerman. Sommigen zijn ambtenaar of onderwijzer.
Vreemdelingenverkeer
In maart 1900 richten ze een 'Vereniging voor Vreemdelingenverkeer' op. Meester Smolders stelt voor de vereniging 'VVV Groesbeeks Belang' te noemen. Het doel is toeristen naar Groesbeek te halen. Dat plan lukt. In 1900 zijn er vijf hotel-pensions. Net voor de Tweede Wereldoorlog zijn er al negentien. Steeds meer vakantiegangers komen naar het dorp.
Kamperen
Na de oorlog groeit de welvaart. Meer mensen kunnen op vakantie. Naast hotels en pensions komen er vakantiehuisjes. Het kamperen komt in de mode. Door vakanties naar het buitenland vanaf 1965 krijgen vooral hotels en pensions het moeilijker. Velen moeten sluiten. Het overnachten in een B&B neemt later toe en het kamperen blijft populair. Op de camping en bij de boer.
En die slechte naam? Die is geschiedenis geworden. In folders staat nu: Groesbeek: diamant tussen de heuvels. En wie wil daar niet op vakantie?
Bronnen en verder lezen:
- G.G. Driessen, Groesbeek het Dorp der Verrassingen, 1900 –2000. Een eeuw dorpsgeschiedenis (Groesbeek 1999).
- G. Fleuren en T. Strijbosch, Berg en Dal, Mooi Nederland. De geschiedenis van een heuveldorp (1997), p. 63.
Rechten
Vereniging Heemkundekring Groesbeek, CC-BY-NC