Hij was een verwoed jager en om die passie uit te kunnen oefenen kocht hij in 1647, kort nadat hij stadhouder geworden was, de Commanderij van Dieren van de Duitse Orde. Hij richtte het huis in als jachtslot, liet waterlopen vergraven om vijvers en waterpartijen aan te kunnen leggen en bouwde in de nabijheid van het huis een overdekte kaatsbaan. Sindsdien heette het Huis of Hof te Dieren.
Hij verwierf bovendien in de nabije omgeving grote boscomplexen, onder andere bij Ellecom en Dieren. Daar legde hij een grote wildbaan aan, van wel 1200 hectare, omsloten door een manshoge omheining van wel 18 kilometer. Vanuit zijn bezitting Honselaarsdijk bij Den Haag liet hij 300 stuks grofwild naar Dieren overbrengen om zijn wildbaan mee te bezetten. Lang heeft hij er echter niet van kunnen genieten, want in 1650 overleed hij plotseling. De wildbaan raakte daarna in verval, en de omheining werd in 1660 afgebroken. Zijn zoon, koning-stadhouder Willem III (1650-1702), was eveneens een fervent jager en kwam dan ook zeer geregeld naar Dieren, ook nadat hij in 1684 het Oude Loo (bij Apeldoorn) had gekocht en in de nabijheid daarvan het Paleis Het Loo had laten bouwen. Hij bouwde het Huis te Dieren verder uit en liet er prachtige tuinen bij aanleggen. Het complex bleef in bezit van de Oranjes tot 1795. Nadat het huis in dat jaar door toedoen van de Fransen afgebrand was, werd het korte tijd later van de hand gedaan.
In de 19e eeuw brachten leden van de koninklijke familie van tijd tot tijd een bezoek aan Velp. In 1820 werd de kroonprins, de latere koning Willem II, die een bezoek aan Biljoen bracht, met kanonschoten en een muziekuitvoering ontvangen. In 1832 kwam hij er weer, nu in gezelschap van zijn echtgenote, grootvorstin Anna Paulowna, een Russische tsarendochter, om op Biljoen het dejeuner te gebruiken. Zij zal toen niet hebben kunnen bevroeden dat zij in 1849 als koningin-weduwe bijna een jaar Biljoen als tijdelijk verblijf zou hebben. Zij had haar paleizen in Den Haag aan haar zoon, de nieuwe koning Willem III, ter beschikking moeten stellen. Haar eigen onderkomen, paleis Soestdijk, moest ondertussen nog voor haar in gereedheid gebracht worden. Haar kamerheer, baron Van Hardenbroek, die in 1848 Biljoen via vererving in bezit had gekregen, heeft haar kennelijk Biljoen als tijdelijk verblijf aangeboden. Zij had op het kasteel achttien personeelsleden ter beschikking; het was ingericht met eigen meubilair en servies, maar ook met in Arnhem gekochte en in Velp gehuurde spullen. Speciaal voor haar werd er in de Hoofdstraat in Velp een Russisch-orthodoxe kapel ingericht, waar zij iedere zondag in haar rijtuig met keizerlijke en koninklijke staatsie naar toe gereden werd. Dat zal voor veel Velpenaren in die tijd wel een bijzondere gebeurtenis zijn geweest. De middenstand van Velp heeft veel voordeel van haar aanwezigheid gehad. Bovendien deed zij veel aan lokale liefdadigheid gedurende haar verblijf in Velp. Zo schonk ze 500 gulden aan het Algemeen Armbestuur van Rheden en gaf ze een jaarlijkse donatie van 50 gulden aan het genootschap 'de Moederlijke Weldadigheid' te Velp.
Later in de 19e eeuw bleek het station van Velp enkele malen een handige halte voor de Oranjes, als ze Bronbeek in Arnhem bezochten. In 1899 maakten bijvoorbeeld de jonge koningin Wilhelmina en koningin-regentes Emma van die mogelijkheid gebruik. Bij die gelegenheden werden er steeds boeketten aangeboden en erebogen opgericht.
Auteur: Frank Keverling Buisman