De Patriotten

Democratisering van de Republiek

Tegen het einde van de achttiende eeuw ging het niet zo goed met de economie en het internationaal aanzien van de Republiek. Een grote groep burgers was van mening dat dit kwam door het corrupte bestuur en het wanbeleid van stadhouders. Zij wilden ook inspraak en noemden zichzelf patriotten. Bij de Brabantse patriotten speelde nog iets anders mee: zij wilden graag zelfbestuur.

Patriotten in Staats-Brabant

Na de Tachtigjarige Oorlog was het noorden van het oude hertogdom Brabant bezet gebied. Katholieken mochten hun godsdienst niet meer in de openbare ruimte uitoefenen, en niet meer besturen. Staats-Brabant, zoals het gebied ging heten, kreeg geen eigen vertegenwoordiging in Den Haag.

De onvrede over de stadhouder leidde tot opstanden. In ‘s-Hertogenbosch, Waalwijk, Helmond, Tilburg, Eindhoven en op het platteland van de Meierij lag het zwaartepunt van de patriotten. West-Brabant, van oudsher meer verbonden met de Oranjes, kende minder patriotten.

In Heusden vond een kleine revolutie plaats. Patriotten namen het stadsbestuur over. Zij vonden dat het volk de baas moest zijn, in plaats van een heer. De opstanden werden snel neergeslagen. In Heusden kwamen de boeren in de omgeving een einde maken aan de opstand, gesteund door een paar soldaten. In ‘s-Hertogenbosch liep het uit de hand. Drie dagen lang plunderden soldaten de stad.

 

Bataafse Republiek

Ongeveer dertig Brabantse patriotten vluchtten naar Frankrijk. In 1795 vielen de Fransen samen met de gevluchte patriotten Nederland binnen en stichtten de Bataafse Republiek. Dat betekende minder macht voor de stadhouder.

Een van de patriotten die terugkeerde was Pieter Vreede, die zich verzette tegen de achterstelling van Staats-Brabant binnen de nieuwe Republiek. Als doopsgezinde protestant zette hij zich in voor de emancipatie van het grotendeels katholieke Brabant. Dat werd hem door zowel protestanten als katholieken niet altijd in dank afgenomen.

 

Vertegenwoordiging van Brabant

In Staats-Brabant waren verschillende opvattingen over bestuurlijke veranderingen. 's-Hertogenbosch wilde de belangrijkste positie, maar andere gebieden waren het hier niet mee eens. In 1795 werd er een vergadering gehouden in Tilburg waarin Brabanders besloten dat ze zelfbestuur en een zetel in de Staten-Generaal wilden. De regering in Den Haag erkende de representanten echter niet als vertegenwoordigers van Brabant en hun voorstel werd verworpen. Uiteindelijk werd er een compromis bereikt waarbij het oppergezag bij de Staten-Generaal bleef, maar de uitvoerende macht in handen kwam van volksvertegenwoordigers: de 'provisioneel representanten'.

Dit compromis stuitte op wat tegenstand, met name in 's-Hertogenbosch. Toch werden de eerste verkiezingen voor de Brabantse volksvertegenwoordiging georganiseerd en namen veertien Brabantse vertegenwoordigers plaats in de Eerste Nationale Vergadering op 1 maart 1796. Brabant stond nu bestuurlijk op gelijke voet met de andere gebieden in de Bataafse Republiek.