In de Sint-Nicolaaskerk van de rooms-katholieke parochie aan de Kerkstraat bevindt zich een bijzonder Mariabeeld, de "Sterre der Zee". Het werd door Schokkers uit de kerk op hun eiland in 1859 meegebracht naar Vollenhove. Het zal hen hebben geholpen om zich thuis te voelen in de nieuwe geloofsgemeenschap en woonplaats. Om een einde te maken aan de uitzichtloosheid van de armoedige omstandigheden van de Schokkers had het Rijk een evacuatieplan opgesteld dat de eilandbewoners mogelijkheden moest bieden op het vaste land een nieuw bestaan op te bouwen. Veel Schokkers kozen voor Vollenhove. Door de komst van de Schokkers nam het inwonertal in één klap toe met zo'n 10%.
Schokland
De bevolking van Schokland woonde van oudsher op drie terpdorpjes: Emmeloord, Middelbuurt en Zuidert. In de loop van de tijd was het oppervlak van Schokland steeds kleiner geworden. Het water dat bij razende stormen tegen de zeewering beukte, vrat het eiland stukje bij beetje op. Maatregelen om Schokland te beschermen boden maar kort soelaas. Zo werden de beschermende paalwerken in de wintertijd, als de visvangst stillag, door arme Schokkers afgezaagd en in hun tochtige huisjes in de kachels opgestookt.
Ontruiming
De bevolking van Schokland leefde vooral van de visserij. Doordat dit bij tijden amper iets opleverde, heerste er vaak armoede. Regelmatig verschenen er in de kranten oproepen om de Schokker bevolking te helpen. De leefomstandigheden op het eiland waren erg slecht en de meeste woonhuizen verkeerden in een vervallen staat. De afbraak ervan werd zelfs gestimuleerd, in de hoop dat de bevolking het eiland zou verlaten. Toen dit niet bleek te werken riep de rijksregering in 1859 een regeling in het leven, waarbij vertrekkende Schokkers een geldelijke vergoeding kregen op voorwaarde dat ze hun eigendommen afbraken en meenamen. Dit om hun terugkeer onmogelijk te maken. Alle Schokkers zouden er bovendien vrijwillig aan moeten meedoen. De vergoeding was zo ruimhartig en aantrekkelijk gemaakt dat ze haast niet konden weigeren op dit aanbod in te gaan.
Opvang in Vollenhove
Met pijn in het hart verlieten de Schokkers hun geboortegrond. Van de ruim 600 bewoners vestigden zich er 140 in Vollenhove. De rest trok voornamelijk naar Kampen, Urk en Volendam, waar ze met wantrouwen werden ontvangen. De Schokkers vormden onderling een hechte gemeenschap, die slecht integreerde met de oorspronkelijke bevolking. In Vollenhove verliep dit anders. Het gemeentebestuur zag hun opname als een versterking van de werkgelegenheid in de visserij en werkte mee aan hun huisvesting. Velen kregen een plek op het schiereiland van "het Fort" middenin de haven. Het aantal schepen in de Vollenhoofse haven steeg door de komst van de Schokkers ineens van 32 naar 49.
Nieuw rooms-katholiek bloed
De meeste Schokkers die in Vollenhove terechtkwamen waren rooms-katholiek, afkomstig van het dorpje Emmeloord. De kleine Vollenhoofse parochie nam ze van harte op. Het aantal parochieleden verdubbelde en in de jaren erna vond er een ware geboortegolf plaats. De nieuwe parochianen hebben hun sporen in de Vollenhoofse gemeenschap nagelaten. Zo worden tot op de dag van vandaag de Schokker kerkliederen "Kerstlied" en "Moeder Maagd" in de mis gezongen. Op het rooms-katholieke kerkhof uit 1882 in Vollenhove liggen nog graven van achttien mensen die op Schokland zijn geboren. Hun nazaten zijn direct te herkennen aan de typisch Schokker achternamen zoals Klappe, Konter, Kwakman, De Boer, Ouderling en Toeter.
Het ontvolkte eiland Schokland, dat ruim 10 km uit de kust voor Vollenhove in zee lag, werd als vluchthaven voor de scheepvaart en als waterbuffer voor de Oostwal in stand gehouden. Na de aanleg van de Noordoostpolder kwam het op het droge te liggen en werd het in het polderland opgenomen.