De eerste brandspuit

De Dalfser brandweer

Tijd van pruiken en revoluties

Brand is al eeuwenlang het schrikbeeld voor de mens. De verwoestende kracht van vuur is onvoorstelbaar. Blikseminslag was één van de meest voorkomende oorzaken van brand. Net als tegenwoordig kwam hooibroei met brand tot gevolg regelmatig voor. Huizen werden heel vroeger gebouwd van brandbare materialen. Houten huizen met riet- of strodaken waren gebruikelijk. Elke stad en elk dorp in Nederland is wel eens getroffen door een grote brand. Dalfsen overkwam dat onder meer in 1670. De Grote Kerk bleef toen gespaard, maar zeker 25 huizen in de naaste omgeving gingen in vlammen op. Al in vroegere tijden nam men maatregelen om brand te voorkomen en te bestrijden. Het gebruik van stenen om huizen te bouwen en dakpannen in plaats van riet of stro waren belangrijke verbeteringen. Er kwamen regels voor het gebruik en toepassen van vuur. Haardvuren moesten 's nachts gedoofd zijn en de hete as moest in stenen potten bewaard worden.

Brandgevaar

Naarmate de bevolking groeide, werden er meer huizen gebouwd. Deze huizen werden steeds dichter bij elkaar geplaatst. Daardoor werd het gevaar van overslaan van het vuur vergroot. Elk huis had een open haardvuur (vuurstede). Dat vuur was niet alleen voor de verwarming van het huis, er werd ook op gekookt. Tussen de huizen stonden ook de huizen van de smid, de bakker, de kuiper, de pottenbakker en de schuitenmaker. In die beroepen werd gewerkt met open vuren. De smid om het ijzer te smeden, de bakker om het brood te bakken, de kuiper om de planken voor een ton te buigen en de schuitenmaker om de planken voor een schip te buigen. Allerlei situaties die brand konden veroorzaken.

Bluswater

Heel lang waren er geen goede middelen om een brand te blussen. Ook was er niet altijd bluswater in de buurt. In Dalfsen was er natuurlijk de Vecht en op verschillende plaatsen waren er kolken (restanten van overstromingen van de Vecht) waaruit water gehaald kon worden. Naarmate het dorp groeide, werd de afstand naar de Vecht te groot en werd besloten aan de noordkant van het dorp een kolk te graven. De Brandkolkstraat is ernaar genoemd. Deze brandkolken waren heel belangrijk bij het blussen van branden. Er bestond geen organisatie als de brandweer om branden te blussen. Elk gezin had een brandemmer om in geval van nood water op het vuur te kunnen gooien. Buren hielpen elkaar om met emmers water uit de brandkolk het vuur te bestrijden. Al in 1654 werden er in grote steden in Nederland brandspuiten gebruikt. Nagenoeg al deze brandspuiten bestonden uit één of meer zuig/perscilinders met een straalpijp die aan of op de spuit was gemonteerd. Met emmers werd het water in de spuit gegoten en de spuit moest altijd heel dicht bij de brand worden opgesteld om effectief te kunnen blussen, want er zaten geen brandslangen aan. Regelmatig gebeurden er ongelukken waarbij brandspuit en spuitgasten werden getroffen door bijvoorbeeld een omvallende muur of een instortende gevel.

Brandspuit

De ontdekking van brand en de alarmering van de brandweer bleven eeuwenlang ongewijzigd. Iedereen was verplicht bij het ontdekken van een brand luidkeels "BRAND!" te roepen. Ook de nachtwakers en klepperlieden (dorpsomroepers) letten goed op of er nergens rook of vuur te bespeuren viel. Als er brand ontdekt werd, werden de kerkklokken geluid en was heel Dalfsen in rep en roer. In 1786 kochten de inwoners van het dorp Dalfsen een brandspuit. Zij vroegen aan de kerspelbestuurders of de spuit in een hoekje in de kerk of onder de toren mocht staan. In 1809 stelde het gemeentebestuur het "Reglement voor de brandspuit" op. In 1869 kocht de gemeente een nieuwe brandspuit van de fa. A.H. van Bergen uit Heiligerlee. Het was het allernieuwste model handpomp. Met een slang van 50 m lengte en een spuitkop van 18 mm doorsnee kon ver over de hoogste gebouwen in Dalfsen gespoten worden. In 1927 werd er een motorbrandspuit op een aanhangwagen in gebruik genomen. In de jaren zestig van de 20ste eeuw werd het takenpakket van de brandweerlieden uitgebreid. Ze werden toen ook ingeschakeld als hulpdienst bij andere ongelukken. Vanaf 2002 werd een kernteam van beroepsbrandweerlieden aangesteld. In 2009 bestond de Dalfser brandweer uit zes beroeps- en 75 vrijwillige brandweerlieden. Er zijn drie brandweergarages in de gemeente Dalfsen, één in elke grotere woonkern: in Dalfsen, in Nieuwleusen en in Lemelerveld.