Het groene aanzien van Heino werd in de 19de eeuw aanzienlijk versterkt door de gedrevenheid van burgemeester De Vidal de Saint Germain (1808-1887). Hij nam het initiatief voor het aanplanten van vele bomen in en rond het dorp. Daardoor heeft hij een belangrijke bijdrage geleverd aan het ook tegenwoordig nog zo gewaardeerde groene aanzien van Heino. Hij heeft de erenaam van "Heino's bomenplanter" ten volle verdiend.
De Gouverneur van Overijssel, J. H. graaf van Rechteren Appeltern, benoemde zijn schoonzoon Gabriël Jasper Gerrit de Vidal de Saint Germain per 2 januari 1838 tot burgemeester van Heino. Hij werd de opvolger van burgemeester Anthony Klomp en daarmee de eerste en laatste protestantse burgemeester van Heino. Opmerkelijk is dat hij op het moment van zijn aanstelling al raadslid van Raalte was en dat tot 1851 zou blijven.
De Vidal de Saint Germain woonde vele jaren op 't Reelaer, een landgoed tussen Heino en Raalte. Na zijn aanstelling als burgemeester kreeg hij toestemming van het provinciaal bestuur zijn huis als secretarie te gebruiken. Dat was opmerkelijk omdat het landgoed tot het grondgebied van Raalte behoorde. Het gevolg was dat de gemeenteontvanger elke werkdag met de te bespreken stukken van Heino naar 't Reelaer moest wandelen. De naam van de verbindingsweg tussen Heino en landgoed herinnert nog aan deze periode: De Vidal de Saint Germainweg. Vanaf 1862 was de secretarie weer in het gemeentehuis aan de Canadastraat gevestigd.
De nieuwe burgemeester hechtte grote waarde aan de aanplant van bomen en bos in de openbare ruimte. Al in 1838 stelde hij de gemeenteraad voor om langs de openbare wegen eiken, beuken, populieren of dennen te planten. Dit voorstel werd door de raad aangenomen. De eerste beplantingen vonden dat najaar al plaats. Ook in de jaren die volgden, ging de groenaanleg met grote regelmaat door. Zijn drijfveer was het maatschappelijk belang te dienen. Want, zoals hij eens zei: "Wanneer onze daden geen nut toebrengen in de maatschappij, zo is onze roem ijdelheid". De investeringen waren financieel geheel verantwoord, want de vraag naar hout nam in de 19de eeuw door bevolkingsgroei en industrialisatie sterk toe.
Fraai aangelegde bossen en bomenlanen waren vóór de inspanningen van de burgemeester geen onbekend verschijnsel in Heino. Ze bepaalden voor een belangrijk deel het aanzien van de vele buitenplaatsen rondom het dorp. Maar dat vond allemaal plaats op privéterrein. In de openbare ruimte was er nauwelijks aandacht voor. In die zin was het "groene" beleid van De Vidal de Saint Germain zeer modern. Het zou nog tientallen jaren duren voordat de samenleving warmliep voor de schoonheid van de natuur.
De meeste Heinoërs zagen vooral de zakelijke kant van de aanplant van bomen en bossen: ze brachten bij kap flink wat geld op. Dat aspect verloor de burgemeester overigens ook niet uit het oog. Hij bepaalde bij testament dat de opbrengst van de door hem aangeplante bomen in de Nieuwe Veldhoek gebruikt moest worden voor de oprichting en instandhouding van een christelijke school in Heino. Het stuk bos, tegenover de huidige camping Heino, kreeg later de naam het Schoolbos en is tegenwoordig als weiland in gebruik.
De burgemeester informeerde de raad tussen 1860 en 1885 regelmatig over zijn activiteiten. Hij beschreef tot in detail welke aanplantingen er in Heino hadden plaatsgevonden. Want, vond hij, ook het nageslacht moest weten wát er is geplant en wáár het is geplant. Uit zijn verslagen blijkt dat er niet alleen werd geplant, maar ook gezaaid en gepoot. Zelfs het poten van 2 mud eikels nam hij in zijn beschrijving op.
Dankzij burgemeester De Vidal de Saint Germain kreeg Heino ook buiten de landgoederen een groen aanzien. Wandelaars aan het eind van de 19de eeuw noemden het "een regt landelijk dorpje" met "aangename omstreken". Het aantal bomen dat tijdens zijn ambtsperiode werd geplant, was enorm. Volgens de tellijsten moeten dat ongeveer 5000 eiken, 600 beuken, 26.000 dennen zijn geweest en verder nog grote aantallen Canadese populieren, lariksen en berken.
De meeste "Vidal-bomen" zijn in de loop der jaren verdwenen. Uitbreidingsplannen, industrieterreinen en wegenaanleg waren de grootste boosdoeners. Toch zijn er nog tastbare herinneringen uit de tijd van Vidal aanwezig, zoals de eiken langs de Rozendaelseweg en de Blankenvoortsweg en de beuken en eiken bij de algemene begraafplaats. Eén van de oudste bomen van Heino is de treurbeuk in de Hof van Rakhorst. Deze is waarschijnlijk in de eerste helft van de 19de eeuw geplant door Jan Hendrik Kloosterman, de toenmalige bewoner van het pand Canadastraat 6-8.
In 1956/1957 werd het Landelijk Comité Boomplantdag ingesteld, als onderdeel van Staatsbosbeheer; in 1980 omgedoopt in de Stichting Nationale Boomfeestdag. In Heino organiseerde de gemeente jarenlang boomplantdagen voor schoolkinderen. Meestal werden bomen geplant op die plekken waar was gekapt. Zo bleef Heino een dorp in het groen.