"Wat moet dat hier?"
Rond 1900 ging nog bijna niemand op vakantie. In Overijssel zag
je nauwelijks toeristen. Mensen die wel op reis gingen, werden door
de bevolking raar aangekeken. En vaak niet gastvrij ontvangen. In
een reisverslag uit 1898 lees je het verhaal van een echtpaar, dat
op de tandem door Overijssel trok:
"Kort voor Zwartsluis moesten wij langs een tol. De tolgaarder
wilde dat wij hem geld betaalden. Maar fietsen stonden niet eens op
de prijslijst! Ondanks ons protest moesten wij toch betalen."
Gelukkig verging het beide toeristen in Hasselt beter: "Tijdens
onze rit door Hasselt werden we begeleid door een erewacht op
klompen tot aan de brug over het Zwarte Water."
Meer toeristen
Pas na de Tweede Wereldoorlog kwam het toerisme goed op gang. Mensen verdienden meer geld en hadden meer vrije dagen. Al snel ontdekten de toeristen Genemuiden, Hasselt en Zwartsluis. Hier waren veel mogelijkheden voor watersport.
Doen
Toeristen komen graag naar de gemeente Zwartewaterland. Er is veel te beleven: een bezoek aan het Natuurhistorisch Museum Schoonewelle of de Sluuspoort in Zwartsluis. In Genemuiden kunnen de vakantiegangers naar het Tapijtmuseum of de Oudheidskamer. Ook is er ieder jaar een groot feest in Genemuiden: Genemusiment. Aan de Kamperzeedijk staat d'Olde Mesiene. Interessant als je meer over de polder en oude machines willen weten. In Hasselt kunnen de toeristen een bezoek brengen aan de oude kalkovens. Hier kun je zien hoe vroeger van schelpen kalk werd gemaakt .