Eén van de meest opzienbarende archeologische vondsten in Borne betrof die van de zogenaamde Karolingische Ruiter. In de Stroom Esch, onder het huidige plantsoen aan het Hoefblad, vonden amateur-archeologen in 1987 sporen van een nederzetting uit de tijd van Karel de Grote (747-814). Door paal- en bodemvondsten waren twee plattegronden van behuizingen te zien, zogenaamde langhuizen. Daarnaast gaven sporen ook nog diverse andere gebouwtjes aan, waarschijnlijk voorraadhuisjes. Potscherven, spinsteentjes en een fragment van een bronzen armband behoorden tot de vondsten. Ook waren waterputten aanwezig. Dendrologisch onderzoek (houtonderzoek) dateerde de behuizing tussen omstreeks 610 en 780. Niet ver van deze plek vond J. van Nuenen een zorgvuldig gegraven graf.
Het graf
Duidelijk is dat hier een belangrijk persoon was begraven. Overblijfselen van een mens zijn niet aangetroffen, maar wel zijn grafgiften: ijzeren ruitersporen, een ijzeren vleugellanspunt en een onversierd, tweezijdig snijdend zwaard, gestoken in een schede van berkenhout en bekleed met leer, waarop textielresten zijn gevonden. Onder het zwaard lag een roestklomp, waarschijnlijk van een gesp of beurs. De klomp bevatte 16 denarii, waarvan enkele met een beeltenis van Karel de Grote. Het penningenkabinet in Leiden heeft de denarii in de tijd geplaatst: de munten komen uit heel Europa en zijn uit de tijd van Karel de Grote. Er is niet één munt bij uit de tijd na de dood van Karel de Grote in 814. Waarschijnlijk is het graf tussen 790 en 794 gegraven. De uiterste datering is zelfs rond 840 te stellen. Maar wie was deze ruiter? Was hij hoofdbewoner van de nederzetting, een belangrijk ambtenaar, of een vazal van Karel de Grote? We weten het niet precies.
Karel de Grote
Karel de Grote, Koning van de Franken, was zowel letterlijk als figuurlijk een groot vorst. Hij regeerde over een groot gedeelte van Europa, van Frankrijk tot bijna in de Balkan van de Elbe tot een deel van Italië. Om al die verschillende bevolkingsgroepen in toom te houden en te onderwerpen, voerde hij een groot aantal oorlogen. De schermutselingen in diverse landstreken hielden hem voortdurend bezig. Eén van zijn vestigingsplaatsen was de stad Aken, niet zo heel ver van Borne vandaan. In Twente woonden Saksen, die zich in tegenstelling tot de Franken nog niet tot het christelijke geloof hadden bekeerd. Maar Karel versloeg de Saksen rond 800 en dwong hen zich te bekeren tot het christendom. Zonder slag of stoot ging dat niet. Om de Saksen in het gareel te houden, zette Karel getrouwen in om een oogje in het zeil te houden. Misschien was de Karolingische ruiter er één van.
Oude en nieuwe gebruiken
Het feit dat hij begraven was, duidt er in ieder geval op dat de ruiter christelijk was. De heidense Saksen lieten zich cremeren. Maar opvallend genoeg had de ruiter niet in gewijde grond zijn laatste rustplaats gekregen. Dat maakte het graf illegaal, want in 784 had Karel de Grote verboden om mensen op eigen terrein te begraven. Iedereen moest in een kerk of op een kerkhof ter aarde worden besteld. Dat de ruiter waarschijnlijk op eigen erf begraven was, laat mogelijk zien dat hij ook de oude gebruiken nog aanhing. Helaas is er niet veel meer over de man bekend.