De allereerste bewoners van Vriezenveen gingen in Almelo ter kerke. In 1236 was daar een kapel gesticht op verzoek van de heer van Almelo, met instemming van de Utrechtse bisschop Otto III. Pas in 1404 was er sprake van een kerk, gebouwd in opdracht van Evert van Heeckeren, met als schutspatroon de H. Georgius. Van het bestaan van een kerk in het latere Vriezenveen horen we voor het eerst in 1413, toen de kolonisten woonden aan de Oudeweg. In die tijd was Roelof Begher "kerckheer ten Vene". Deze pastoor was in 1404 schoolmeester in Almelo, een functie die dikwijls gecombineerd werd met een kerkfunctie. Vanaf deze Begher of Becker is er steeds sprake van een kerkheer, dus van een zelfstandige parochiekerk in Vriezenveen. De kerk was gewijd aan de H. Antonius Abt en kende een drietal vicarieën: H. Kruis, H. Antonius en H. Anna. Een vicarie was een onroerend goed, waarvan de opbrengsten ten goede kwamen aan de kerk
De Reformatie
De Reformatie liet diepe sporen na in Vriezenveen. Rond 1600
stond de Vriezenveense kerk nog aan de Buterweg, op de plek die nu
wordt geduid als Oude Kerkhofslanden. De overstap naar het
protestantisme vond plaats onder pastoor Wilhelmus Grevinckhoff.
Van groot belang hierbij was ook de rol van de graaf van Almelo,
die ook had gekozen voor de nieuwe leer. Adolf Hendrik graaf Van
Rechteren Limpurg had een grote invloed op het kerkelijk reilen en
zeilen. De benoeming van predikant, koster en voorzanger waren aan
zijn goedkeuring onderworpen. Hoewel Twente overwegend
rooms-katholiek bleef, koos de noordwesthoek van het gebied,
waaronder Vriezenveen, voor het protestantisme. Het handjevol
rooms-katholieken zocht zijn heil in Geesteren. Na de verwoesting
van de kerk aan de Buterweg in 1666, door troepen van de bisschop
van Munster, werden de restanten en de houten toren verplaatst naar
de huidige plek aan de dorpsstraat. De houten toren bleef intact
tot 1924.
De rooms-katholieke kerk
Met de komst van de Fransen in 1795 veranderde er veel in de
verhoudingen binnen de kerk en tussen de kerken. De katholieken
mochten weer in het openbaar hun geloof belijden. In 1797 werd door
de rooms-katholieken een kerk met een pastorie gebouwd op de
huidige plek. 1 jaar later werd Vriezenveen onder pastoor
Gerhardus Johannes Steffens weer een zelfstandige parochie. De oude
kerk viel in 1905 ten prooi aan de vlammen en werd op dezelfde plek
herbouwd. Deze parochie en haar kerk op het Oosteinde met de
karakteristieke Lourdesgrot (1933) is nog altijd een levendige,
religieuze gemeenschap in het dorp.
Kerk op het Midden
De Hervormde Kerk was gedurende enkele eeuwen de enige kerk
die Vriezenveen kende en waar de meeste dorpsbewoners ook lidmaat
van waren. In 1801 werd een gerenoveerde kerk op het Midden in
gebruik genomen. De Hervormde Kerk kende een presbyteriale
structuur met een kerkenraad, die bestond uit ouderlingen en
diakenen. Maar vooral de predikant was in de gemeente een
allesbepalende figuur, die als voorzitter van de kerkenraad naar
buiten trad en als voorganger in de zondagse erediensten diende.
Tot in de jaren dertig van de 20ste eeuw kende de Nederlandse
Hervormde Gemeente Vriezenveen één predikant. Dat veranderde met de
groei van de gemeente en er kwamen ook kerkgebouwen in De Pollen
(1932) en in Aadorp (1932). Ook ontstond er in 1936 een
zelfstandige gemeente met als eigen predikant ds. P.J. Mackaay in
Westerhaar-Vriezenveensewijk. Na de Tweede Wereldoorlog werd de
Westerkerk aan het Overijssels Kanaal gebouwd. Heden telt de
Nederlandse Hervormde Gemeente, die in 2004 opging in de
Protestantse Kerk in Nederland, zo'n 5.000 zielen, verspreid over
vier kerken met elk een eigen predikant. De protestantse kerk heeft
letterlijk en figuurlijk een centrale plaats in de Vriezenveense
gemeenschap behouden.