Toen koning Willem de II in de troonrede van 1847 dan uiteindelijk uitspraak deed dat er een grondwetherziening zou komen, nadat koning Willem de II tegen Johan Thorbecke en de andere 8 Kamerleden had gezegd dat hij het wet voorstel afkeurt en dat hij dit nooit zou kunnen goedkeuren. Thorbecke en de 8 Kamerleden dienden de mannen wetsvoorstellen in Om ervoor te zorgen dat een rechtstreekse verkiezing van de Tweede Kamer werd ingevoerd, daarnaast eiste ze dan ook nog ministeriële verantwoordelijkheid.
Op 3 november 1848 was de nieuwe Nederlandse grondwet een feit geworden en officieel verklaard. Misschien wel de grootste verandering die de grondwet met zich meebracht was de invoering van de politieke ministeriële verantwoordelijkheid. Dit betekent dat de ministers voortaan verantwoordelijk waren voor het beleid en de koning hier geen verantwoordelijkheid over had. In de grondwet stonden ook andere belangrijke wijzigingen die te maken hebben gehad dat we nu in een parlementaire democratie leven, zoals de vrijheid van meningsuiting, pers vrijheid, vrijheid van onderwijs en vrijheid van vereniging. Ook een belangrijke wijziging is dat de Eerste Kamer voortaan werd gekozen door de Provinciale Staten, en in de tweede kamer rechtstreekse verkiezingen zouden komen over wie hier zou komen te zitten. Door deze wijzigingen ten op zichten van het oude bestuur in Nederland, toen de koning verantwoordelijk was voor het beleid, kunnen we opmaken dat de Grondwet eigenlijk het begin is van de parlementaire democratie in Nederland.