Marijke Meu
Maria Louise van Hessen-Kassel
Maria Louise van Hessen-Kassel (Kassel, 7 februari 1688 — Leeuwarden, 9 april 1765), bijgenaamd Marijke Meu of Maaike Meu, was de moeder van stadhouder Willem IV en in die hoedanigheid van 1711 tot 1731 regentes voor hem. Tevens was zij van 1759 tot 1765 regentes voor haar minderjarige kleinzoon stadhouder Willem V. Voor veel regerende vorsten van Europa geldt dat Maria-Louise, evenals haar jong gestorven echtgenoot, tot hun voorouders behoort.Maria Louise werd geboren in Kassel als dochter van Karel Lodewijk van Hessen-Kassel en Maria Anna van Koerland. Haar beide ouders stamden af van Louise Juliana van Nassau, de oudste dochter van Willem van Oranje. Zij kwam uit een gezin van veertien kinderen, tien broers en vier zusters. Ze werd streng opgevoed.Na diverse ontmoetingen met Johan Willem Friso van Nassau-Dietz besloot het paar te trouwen. Naar het schijnt was het bij de eerste ontmoeting al echte liefde. Johan Willem Friso reisde in 1709 naar Kassel om er zijn glorieuze intocht te doen. Maar hij had pech, midden in de stad brak een wiel van zijn wagen, zodat hij niet vol pracht en praal bij zijn bruid kan voorrijden, maar te voet het paleis moest bereiken. Op 26 april 1709 vindt te Kassel het huwelijk plaats.
Het paar ging wonen in het Stadhouderlijk Hof in Leeuwarden. Haar echtgenoot was niet veel thuis doordat deze wegens oorlog op het slagveld moest verblijven.
Op 14 juli 1711 kwam haar echtgenoot aan bij Moerdijk. Hij wilde oversteken naar Den Haag om daar de erfenis van zijn verre neef, koning-stadhouder Willem III te regelen. Echter, aan de overkant van het Hollandsch Diep, bij Strijensas, sloeg de boot om door een rukwind in het zeil en Johan Willem Friso verdronk. Uit dit huwelijk werden twee kinderen geboren:
Anna Charlotte Amalie (1710-1777), gehuwd met Frederik van Baden-Durlach (1703-1732). Anna Charlotte werd later krankzinnig.
Willem IV Karel Hendrik Friso (1711-1751), gehuwd met Anna van Hannover (1709-1759). Willem IV werd na het overlijden van zijn vader geboren.
Oranjewoud dankt zijn naam aan de aanwezigheid van de Oranjes. In 1676 kocht prinses van Oranje Albertine Agnes van Nassau, weduwe van Willem Frederik van Nassau-Dietz, een bestaand landgoed genaamd Sickingastate samen met drie boerderijen en gaf hieraan de naam Oranjewoud. Zo'n buitenverblijf was destijds in de mode. Ze liet er lange lanen, singels en tuinen in barokstijl aanleggen naar Frans voorbeeld. Na de dood van Albertine Agnes erfde haar schoondochter Henriëtte Amalia van Anhalt-Dessau het bezit. Zij liet architect Daniël Marot, bekend van Paleis Het Loo, paleis Oranjewoud in classicistische/barokstijl ontwerpen.
Er werden twee vleugels aangelegd, maar het middengebouw verrees nooit. Beide vleugels waren 15 raamvakken breed. Tot 1747 -het jaar waarin stadhouder Willem IV naar Den Haag vertrok - werd het landhuis regelmatig bezocht door de stadhouders. Daarna maakte zijn moeder, prinses Maria Louise van Hessen-Kassel, nog geregeld gebruik van het paleis. Ook bezocht prins Willem V het paleis nog in 1777, maar het werd verwaarloosd en in de Franse tijd keek er al helemaal niemand naar om. In 1803 en 1805 werden de vleugels afgebroken en in 1813 werd het landgoed verkocht. Naast Paleis Oranjewoud kochten de Oranjes in Oranjewoud een kasteeltje genaamd Carolineburg. Waarschijnlijk vernoemd naar Carolina van Oranje-Nassau, de dochter van Willem IV van Oranje-Nassau. Carolineburg bezat vleugels, een ringmuur en meerdere poorten. In 1774 werd het op afbraak verkocht.