Verdwenen huizen als kastelen

Versterkte huizen worden door historici kastelen genoemd wanneer ze verdedigbaar zijn door hun bewoners, die feodaal afhankelijk zijn van een leenheer. In het feodale stelsel van de 13de eeuw besteedde de Duitse koning (later keizer) vanuit Aken het bestuur over zijn uitgestrekte rijk uit aan leenheren. In onze regio waren dat de Graaf van Holland en de Bisschop van Utrecht. In ruil daarvoor beloofden zij de Duitse koning trouw. Leenheren besteedden op hun beurt het lokale bestuur uit aan adellijke (onder)leenmannen, ook weer in ruil voor een belofte van trouw. In hun leengebied mochten zij een versterkt huis bouwen. In het toenmalige Leiderdorp stonden er zeven.

Sommige daarvan waren verdedigbaar en feodaal afhankelijk van een leenheer, andere niet. Leenmannen bouwden hun huizen op enige afstand van de gewone bevolking, die voor het merendeel bestond uit lijfeigenen. In ruil voor arbeid en land- en tuinbouwproducten boden leenmannen hun lijfeigenen bescherming.

Tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten (1350- 1490) lagen enkele versterkte huizen onder vuur, eerst in 1420 en daarna nogmaals in 1480. Een eeuw later moesten verwoeste en herbouwde huizen het opnieuw ontgelden. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog liet het stadsbestuur van Leiden alle bouwwerken binnen een straal van 1880 meter van de stadsmuur met de grond gelijk maken. Toen de Spaanse troepen in aantocht waren (1573) wilde het stadsbestuur zo een onbelemmerd zicht op de vijand verkrijgen en voorkomen dat die zich daarin kon verschansen.

Inmiddels zijn alle zeven versterkte huizen verdwenen. Van ’t Burchgen van Holtlant, Huis ter Zijl, Huis te Waard, , Huis ter Does, Huis ter Mey, Huis Berendrecht en Huis Steneveld rest alleen nog de naamgeving van hedendaagse wijken en straten.

 

Bron: Wit, A. P. e. a. (2007). Huizen als kastelen  in en om Leiderdorp 1200- 1800. Stichting Leiderdorps Museum.