Landbouw en veeteelt
Op Ameland was de landbouw voor de komst van het toerisme de grootste bron van inkomsten. Maar er was ook armoede, het boeren op schrale zandgrond bracht geen rijkdom. Er werd een strijd gevoerd tegen het water en het duinzand. Het was een hele verschil met de hoge dijken en strakke weilanden van nu. Buiten de dorpen liep het vee vrij rond, om te voorkomen dat het vee ook door de dorpen ging lopen waren er veekeeringsdijkjes aangelegd rond de dorpen, bij Ballum zijn deze nog aanwezig in het landschap.
Om een einde te maken aan de grote versnippering van landbouwgronden vond op de westkant van het eiland in 1915 een ruilverkaveling plaats, de eerste van Nederland!
Het vee werd gehouden voor het vlees en de zuivel. Werd er een beest geslacht dan ging de dorpsomroeper door het dorp om dit aan te kondigen, het slachten gebeurde veelal aan huis.
Ook de zuivel werd vroeger thuis bewerkt. Later kwamen er in de dorpen de zuivelfabriekjes met uiteindelijk 1 grote fabriek in Hollum. Deze werd opgeheven en ging de melk via een leiding onder het wad door naar de vaste wal, ook uniek in Nederland.
Naast vee hadden de boeren er ook vaak enkele percelen landbouw bij. Er werd rogge en graan verbouwd wat werd gemalen in de molens en van het meel werden broden gebakken bij de bakkers.
Ook de Amelander paarden spelen een rol in de geschiedenis van het eiland. Ze werden gebruikt door de boeren maar ook trokken ze de reddingboot. In het begin van de 18e eeuw heeft er op Ameland een stoeterij gestaan onder toezicht van de Prinsen van Oranje. Het beeld van de twee paarden voor het gemeente huis herinnert hieraan.