Toerisme
Toerisme is de economische pijler van Ameland. Dat is niet altijd zo geweest.
De Amelanders waren een zeevarend volk. Ze gingen ter walvisvaart en voeren met hun koopvaardijschepen naar de Oostzee. Op het eiland werd de kost verdiend met een boerderijtje. Dat veranderde met de komst van het toerisme. Hiermee werd een voorzichtig begin gemaakt in de negentiende eeuw met de realisatie van badhuizen. Duinoord is het gebied dat als eerste door de toeristen werd bezocht. Reeds in 1853 verschenen bij het strand van Nes het eerste badhuis en twee badkoetsen.
Nes kende drie herbergen. Omdat deze herbergen, in de tijd die wij nu het 'hoogseizoen' noemen, vol zouden kunnen raken werd de inwoners van Nes gevraagd kamers beschikbaar te stellen.
De veerverbinding met het vasteland werd verbeterd en dat speelde de ontwikkeling van Ameland tot een volwaardig vakantie-eiland in de kaart.
Langzaam maar zeker kwamen ook de eerste kampeerders naar Ameland. Aanvankelijk bivakkeerden ze in linnen tenten, later kwamen de tenthuisjes en zomerhuisjes. In 1921 werden er de eerste zomerwoningen gebouwd. De badhuizen maakten plaats voor strandhotels en de boerderijen werden kampeerboerderijen.