De Grote Kerk
Vlaardingen heeft een van de oudste kerken van Holland. Omstreeks 700 staat hier al een kerkje, opgericht door een geestelijke, genaamd Heribald. Hij schenkt de kerk aan Willibrord, destijds de aartsbisschop van de Friezen. Die schenkt op zijn beurt daarna de kerk weer aan het klooster van Echternach in Luxemburg. Dit klooster heeft vele bezittingen in Holland. Het Vlaardingse kerkje zal een eenvoudig houten kerkje geweest zijn, dat ongeveer op dezelfde plek moet hebben gestaan als de huidige kerk.
Het is één van de vijf zogenoemde moederkerken, kerken van waaruit de kerstening en stichting van andere kerken in de omgeving wordt ondernomen. De andere vier moederkerken zijn die van Oegstgeest, Velsen, Petten en Heiloo.
Stenen kerk
Na enige tijd, waarschijnlijk in de elfde of twaalfde eeuw, wordt er in romaanse stijl een stenen kerk gebouwd. Bij de stadsbrand in 1574 gaat de kerk grotendeels verloren. Alleen de opstaande muren staan nog overeind. De bouw moet opnieuw beginnen, waarbij zich verzakkingen van de toren voordoen. In maart 1743 besluit men de toren af te breken en een nieuwe te bouwen. Ook wordt de kerk uitgebreid. Al in november 1744 vindt de inwijdingsdienst in de nieuwe kerk plaats. De toren is dan nog niet helemaal klaar, dat is pas juli 1746 het geval.
Het is dan de kerk die wij nu nog kunnen bewonderen.
Bijgebouwen
Tegen de kerk aan staat een aantal gebouwtjes die verder niets met de kerk als zodanig te maken hebben.
Halverwege de zestiende eeuw bouwt men aan de noordzijde een Waag aan de kerk. In 1601 komt er aan de andere kant een verblijf voor de galeislaven, het Slavenburch (zie venster Scheepswerven, 'De Rode Galei'). Dat zal er tot even voor 1634 hebben gestaan, want in dat jaar voltooit men op diezelfde plek de huidige zijbeuk. De eerste Stadsschool wordt in 1657 in wéér een andere aanbouw ondergebracht.
In 1681 komt er pal naast de Waag een Vleeshal en als laatste bouwt men in 1730 een consistorie aan de noordoostzijde van de kerk.
Bij de bouw van de noordbeuk in 1665 komt een deel van de Waag te vervallen. Sinds 2021 is deze in gebruik bij de Historische Vereniging Vlaardingen.
Restauratie
Vanaf 1966 vindt een ingrijpende restauratie plaats. De restauratie van 1865, waarbij veel van het oorspronkelijke is verdwenen, wordt grotendeels ongedaan gemaakt. Men gaat terug naar de situatie van 1746 toen de toren gereed kwam. De houten vloeren op de grafzerken verdwijnen en de zerken krijgen een andere ligging. Een aantal gebrandschilderde ramen uit 1865 verdwijnt, omdat ze te weinig historische waarde hebben. Ook de verlichting wordt weer teruggebracht in de stijl van 1744 en wordt elektrisch. Er komt een andere preekstoel uit een kerk in Den Haag, de oude wordt verkocht. De twee gildeborden krijgen een andere plek. Ook het comfort van de kerkgangers gaat erop vooruit. Er komt vloerverwarming, zodat het altijd aangenaam is en men vervangt de kerkbanken door stoelen.
Dit alles kost natuurlijk veel geld. Er komt uiteindelijk subsidie van het Rijk, de provincie, de gemeente, schenkingen van burgers en diverse organisaties. De kerk zelf doet natuurlijk ook een flinke duit in het zakje. Er zijn vele acties gehouden om geld in te zamelen, van collectes tot rommelmarkten. Op 16 mei 1970 wordt de kerk in gebruik genomen. Nog niet alles is klaar. Er wordt nog gewerkt aan de buitengebouwen en in 1973 is het orgel gereed.
De restauratie biedt tevens de gelegenheid om archeologische opgravingen in de kerk te doen. In 1967 treft men de fundamenten van de oude tufstenen kerk aan, evenals een sarcofaag met daarin een skelet. Ook lag er een miskelk in de sarcofaag, een grafgift die alleen voor priesters bestemd was. Daarom neemt toenmalig stadsarcheoloog Hoek na onderzoek aan, dat het skelet van Thidbald is, de pastoor in het midden van de twaalfde eeuw. De sarcofaag dateert vermoedelijk uit de elfde eeuw, dus mogelijk betreft het een oudere begraving.
Einde van de erediensten
Door de ontkerkelijking in de laatste decennia is het aantal leden sterk afgenomen. De PKN (protestantse kerk in Nederland)-gemeente kan het onderhoud niet meer opbrengen en stoot de kerk daarom af. Na bijna 1300 jaar zullen er geen erediensten meer op de plek van de Grote Kerk plaatsvinden.