Voor het antwoord gaan we terug naar eind april 1945. De Amerikaanse luitenant Peter G. Scotese maakt in het Duitse Oberhausen een praatje met zijn Nederlandse tolk, Adrie van Velzen. Een maand eerder, op 24 maart, is Scotese samen met duizenden andere Amerikaanse en Britse parachutisten over de Rijn bij Duitsland gedropt. Operatie 'Varsity' is een succes, maar tegen een hoge prijs. Peter Scotese ziet veel van zijn vrienden sneuvelen, zelf raakt de 25-jarige Amerikaan gewond.
Op weg naar Holland
Ze kunnen goed met elkaar opschieten, Peter Scotese en Adrie van Velzen. De Rotterdammer Van Velzen is even daarvoor ontsnapt uit Altendorf bij Essen waar hij gedwongen moest werken. Hij maakt zich zorgen, grote zorgen. Zouden zijn ouders in Delfshaven nog wel in leven zijn? Hij weet dat de voedselsituatie in Nederland door de Hongerwinter dramatisch is.
Scotese reageert direct: ,,Denk je dat jouw ouders in gevaar zijn? Dan rijden we er toch gewoon naartoe?’’ Hij heeft nog verlof staan en hij slaagt erin bij de aalmoezenier zijn jeep mét chauffeur, ene Tommie Mills, te lenen. De jeep laadt hij vol met etensblikken en andere voorraden en hoewel het dan nog volop oorlog is, rijdt het drietal op 1 mei 1945 naar Nederland. In Nijmegen pikken ze nog een Nederlander op, Hans van Swaay, die als arts de Amerikanen heeft geholpen tijdens 'Operatie Market Garden' in september 1944. Ook hij heeft al lange tijd niets van zijn ouders gehoord die in Scheveningen wonen.
Dwars door de Duitse linies rijden ze. Als ze Duitsers tegenkomen, beweren ze dat ze de voorhoede zijn van de geallieerden. Het is een ongelooflijk waagstuk, maar ze komen er toch mee weg. Uiteindelijk arriveren ze op 7 mei 1945 in Rotterdam, ze rijden pontificaal over de Coolsingel. Voor veel Rotterdammers zijn zij de eerste geallieerden die ze met eigen ogen kunnen zien, de vreugde is enorm. Daarna gaan ze meteen door naar Delfshaven, waar Van Velzen met zijn trotse ouders wordt herenigd.
‘Oranjehotel’
Vervolgens rijdt het gezelschap door richting Den Haag, om Hans van Swaay bij zijn ouders af te leveren. Onderweg, ergens tussen Vlaardingen en Den Haag, komen Scotese en zijn mannen een aantal voertuigen tegen van het Vlaardingse en Westlandse verzet. Ze zijn net op weg om hun leider Piet Doelman uit het 'Oranjehotel' – bijnaam voor de Scheveningse gevangenis – te bevrijden. Doelman is enige tijd daarvoor door de Duitsers opgepakt.
Het verzet is niet alleen, ze hebben drie Amerikaanse vliegeniers bij zich, die sinds 26 september 1944 ondergedoken zaten in en rondom Vlaardingen: Malcolm Edwardsen, Marvin Charwat en Walter Kasievich. De twee groepen verenigen zich en zo rijden ze in kolonne naar de gevangenis in Scheveningen. Met veel bluf ("Laat Doelman vrij, we zijn de voorhoede van het geallieerde leger!") slaagt Peter Scotese erin de Duitse commandant te overtuigen Doelman en andere gevangenen vrij te laten.
‘Ick Waeck’
In Vlaardingen is het die dagen chaotisch. Iedereen voelt aan dat de bevrijding aanstaande is, maar in de stad zijn nog overal Duitse soldaten en matrozen en er is geen Canadees te zien. Op vrijdagavond 4 mei hoort Gelijn Werner op de BBC dat de Duitsers in Nederland hebben gecapituleerd. Hij maakt meteen een extra editie van 'Ick Waeck', een van de Vlaardingse illegale kranten. Op straat beginnen sommige Vlaardingers al te feesten, vlaggen worden uitgestoken. Er ontstaan opstootjes en schietpartijen, de vlaggen moeten van de Duitsers weer worden binnengehaald. Het is frustrerend, het is een soort niemandsland tussen de periode van de Duitse bezetting en de aanstaande bevrijding. Ook op zaterdag 5 mei, zondag 6 mei en maandag 7 mei is er in Vlaardingen nog geen geallieerde soldaat te zien. Waar blijven ze nu?
En dan, op dinsdag 8 mei 1945, besluit het Vlaardingse verzet om een grote optocht te houden in Vlaardingen, mét de vijf Amerikanen en twee Nederlanders die hebben meegeholpen de gevangenen uit het Oranjehotel te bevrijden. Voorop rijdt burgemeester M.C. Siezen die ondergedoken zat in het Hofsingelziekenhuis.
De stoet begint voor het kantoorgebouw van de melkfabriek Hollandia aan de Oosthavenkade. Daarna slaan ze de Schiedamseweg in om later via Vlaardinger-Ambacht en de Hoogstraat te eindigen bij het stadhuis. Duizenden Vlaardingers zwaaien de deelnemers van de stoet toe; Vlaardingen is na vijf lange oorlogsjaren eindelijk bevrijd. Kort daarop stromen de eerste Canadese troepen de stad in, de Duitsers vertrekken.