Jagers-verzamelaars - Middensteentijd (10.500-5300 v.Chr.)
Al zo’n zevenduizend jaar geleden trekken er in de zomerperiode mensen naar de plek waar nu Vlaardingen ligt. Het is de tijd van de jagers-verzamelaars, ook wel de middensteentijd genoemd. Er is nog geen landbouw of veeteelt. De open verbinding met de zee zorgt voor een wisselend tij in de kreken en moerassen waaruit het landschap dan bestaat. In de winter is het gebied moeilijker toegankelijk. ’s Zomers is het een prima plek om te jagen, te vissen en om eetbare planten, noten en vruchten te verzamelen. De jager-verzamelaar die in dit seizoen deze omgeving opzoekt, verblijft gewoonlijk verderop bij de kust, in de hogere duinen en in wat nu de Alblasserwaard is. Op de Piet Heinplaats in Vlaardingen is met booronderzoek op enkele meters diepte een houtskoollaagje ontdekt. Vermoedelijk betreft het de resten van een kamp van zo’n groep jagers-verzamelaars.
Van jager-verzamelaar tot boer - Nieuwe steentijd (5300-3200 v.Chr.)
Millennia later vestigen mensen zich hier het hele jaar door. De jager-verzamelaar wordt boer en bouwt huizen, houdt vee en verbouwt gewassen. Daarbij blijft hij jagen, vissen en voedsel verzamelen.
Een voorbeeld van een boerderij uit die tijd is te zien op het educatief archeologisch erf Masamuda in de Vlaardingse Broekpolder. In zo’n boerderij woont een huishouden dat bestaat uit kinderen, ouders en waarschijnlijk grootouders en meer volwassenen. Ze houden koeien (een iets kleiner soort dan de huidige), varkens, schapen en geiten. In de winter staat het vee binnen. Ze verbouwen onder meer eenkoorn en gerst en vissen op steur, zalm, forel, snoek en paling. Er wordt op edelhert, ree, bever en otter gejaagd. De mens wordt in die tijd gemiddeld vijfendertig jaar oud. Dat komt vooral door de hoge kindersterfte. Eenmaal volwassen kan hij wel zestig jaar worden.
Een steentijdboerderij gaat misschien zo’n dertig jaar mee. Dan wordt ernaast een nieuwe gebouwd. Zo ontdekt men bij opgravingen aan de Arij Koplaan in de jaren zestig van de vorige eeuw wel vijf ‘plattegronden’ van boerderijen. Dat wil zeggen dat men aan de hand van restanten van palen duidelijk de omtrekken van de vijf bouwsels kon zien liggen.
Men treft op deze locatie naast aardewerk ook werktuigen van vuursteen, bot, hout en hertengewei aan. Het soort aardewerk, zwart en met gaatjes in de rand, was nog niet eerder waargenomen en is typerend voor de Vlaardingencultuur.
Gereedschappen
Omdat veel gevonden gereedschappen van vuursteen zijn, spreken we van de steentijd. Er zitten bijlen, boortjes, mesjes en schrabbers van vuursteen bij. Deze zijn meestal in hout gevat om ze beter hanteerbaar te maken. Vuursteen is makkelijk te bewerken en is erg hard en scherp. Men noemt het ook wel het ‘staal van de steentijd’. Het is afkomstig uit België en het noorden van Frankrijk. Priemen maakte men bij voorkeur van bot.
De mensen van de Vlaardingencultuur wonen van circa 3500 tot 2500 jaar v.Chr. in een gebied langs de Noord- en Zuid-Hollandse kust, Utrecht en delen van Noord-Brabant. Lange tijd dacht men dat er in die periode geen bewoning mogelijk was in het natte deltagebied. Het is de tijd dat er in Drenthe hunebedden worden gebouwd, tussen 2900 en 2600 v. Chr. De vondsten in Vlaardingen tonen iets anders aan. Het aardewerk is anders dan dat van de hunebeddencultuur. Bovendien is in het natte gebied organisch materiaal goed bewaard gebleven. Er zijn palen van huizen, slachtafval, benen werktuigen, en resten van netten en fuiken bewaard gebleven.
Naast de jacht en visvangst zijn de mensen van de Vlaardingencultuur ook deels boer.
Daarna gaat de mens werktuigen van brons en later van ijzer maken. We spreken dan van de brons- en ijzertijd.