Volksopstand

16 juni

In juni 1953 protesteerden honderdduizenden inwoners van de DDR tegen de verslechterde arbeidsomstandigheden. De staatsmacht kon de stakingen en demonstraties alleen met de meest extreme middelen neerslaan.

Het gaat niet goed met de economie in de DDR. De Sovjet-Unie eiste hoge herstelbetalingen als gevolg van de Tweede Wereldoorlog. Door de deling in West- en Oost-Duitsland gingen de herstelbetalingen alleen ten laste van Oost-Duitsland. Er werd heel veel geld naar de Sovjet-Unie gestuurd. Ook was er een planeconomie ingevoerd waarbij de staat bepaalde wat en hoeveel er geproduceerd werd in de industrie en in de landbouw. Door de planeconomie was er te weinig economische groei. De Oost-Duitse planeconomie liep achter op de West-Duitse vrije markteconomie. De DDR was een totalitaire eenpartijstaat. De burgers van de DDR werden onderdrukt en hadden niet veel te zeggen. Veel mensen vluchtten hierdoor naar het westen. Door het gebrek aan economische en politieke vrijheid liep de ontevredenheid onder de bevolking van de DDR op.

Volgens het vijfjarenplan moest de arbeidsproductiviteit flink omhoog. De DDR-leider Walter Ulbricht vond dat er een industrialisatie was en dat de Oost-Duitsers gewoon harder moesten gaan werken. De prijzen van producten waren al flink gestegen. Hierbij kwam ook nog een verhoging van de productienormen voor arbeiders van tien procent. Veel gezinnen hadden niet genoeg geld meer om rond te komen. Dit was de laatste druppel die de emmer deed overlopen. De ontevredenheid uitte zich op 16 juni 1953 door middel van protesten. In Berlijn lagen duizenden mensen hun werk neer en kwamen in opstand. De Berlijnse bouwvakkers kwamen bijeen op de bouwplaats van de Stalinallee. Met de Stalinallee wilde de SED bewijzen dat de DDR de arbeidersklasse meer te bieden had dan het kapitalistische westen. In de Stalinallee werden prachtige, luxueuze woningen gebouwd. Het moest ‘paleizen voor de arbeiders’ worden. De Stalinallee werd een symbool voor de wederopbouw van Duitsland en de plannen van de communistische partij.

Op 16 juni 1953 legden arbeiders hun werk neer en marcheerden door de Stalinallee. Al snel telden ze 2.000 arbeiders. Het nieuws over de demonstratie verspreidde zich snel, waardoor er steeds meer mensen aansloten. Tegen de tijd dat ze het Huis van Ministeries aan de Leipziger Straße bereikten, was de menigte gegroeid tot 10.000 mensen. De staking en demonstraties breidden zich razendsnel uit naar andere gebieden in de DDR. Het werd al snel een echte volksopstand. Een dag later, op 17 juni 1953, was heel Oost-Duitsland in opstand. Met de stakingen werden politieke eisen gesteld. De bewoners van de DDR eisten meer democratie, met daarbij vrije verkiezingen, en aansluiting bij de Bondsrepubliek. Tijdens de opstand werden vlaggen van de Sovjet-Unie in brand gestoken en beelden werden verwoest. Ondanks de chaos greep de Oost-Duitse Volkspolizei niet in. De Russische commandant in Berlijn nam uiteindelijk wel actie. De Sovjet-Unie zette Russische tanks in om de demonstraties de kop in te drukken. Er kwam veel geweld bij kijken, wat uiteindelijk ook voor veel doden zorgde. Duizenden demonstranten werden gearresteerd en verdwenen in de gevangenis. Door het harde neerslaan van de opstand vluchtte duizenden Oost-Duitsers naar het westen.