Tijd voor de inundaties
Een van de belangrijkste redenen dat de Oude Hollandse Waterlinie in 1672 wél werkte is dat er tijd was om de waterlinie volledig in te zetten. Na de Franse inname van Utrecht eind juni begonnen onderhandelingen over een vredesverdrag. Tijdens deze besprekingen deden de Fransen geen serieuze pogingen meer om Holland aan te vallen. Ondertussen werden steeds meer polders met voldoende water gevuld, werden dijken versterkt met forten en werd het leger gereorganiseerd onder leiding van de nieuwe stadhouder Willem III van Oranje.
Een sterk leger
Het leger vormde een tweede reden dat de linie in 1672 met succes kon worden ingezet. Er waren voldoende militairen om inundaties af te dwingen, om forten en schansen te bezetten en om de vestingsteden met een omvangrijk garnizoen te versterken. Daarnaast was de bevolking redelijk eensgezind; anders dan in 1787 en 1794 toen Nederlanders aan beide kanten van de waterlinie ook elkaar bestreden.
Bovendien waren de bondgenoten in 1672 actief betrokken bij de oorlog. Spaanse troepen bemanden diverse posten aan de waterlinie en zelfs een vestingstad, en de Duitse bondgenoten leverden troepen en dwongen de Fransen om ook hun eigen grenzen te bewaken, waardoor zij minder militairen in Nederland konden inzetten. Tijdens latere pogingen om de Oude Hollandse Waterlinie te gebruiken lieten de bondgenoten het veelal afweten.