Aletta komt uit een bijzonder Joods gezin van elf kinderen en is opgeroeid in het Groningse Sappemeer. De vader van Aletta was huisarts en haar moeder zorgde voor het grote gezin. In 1892 trouwde Aletta met Carel Victor Gerritsen, een Nederlands politicus.
Aletta was 6 jaar en toen droomde ze er al van om arts te worden net zoals haar vader en haar broer. Ze wilde daarom niet naar de jongedame school, maar echt studeren. Aletta behaalde op 26 juli 1870 haar examen leerling-apotheker. Maar ze was nog niet klaar, want waarom zou een vrouw wel apotheker kunnen worden en geen dokter!
Ze wilde naar de universiteit. Ze schreef minister Thorbecke een brief met het verzoek om academische colleges te volgen op de universiteit. Thorbecke was ernstig ziek, maar vlak voor zijn dood gaf hij haar toestemming. Haar doctoraal behaalde ze in 1876. In 1878 vertrok ze naar Amsterdam en promoveerde op 8 maart 1879 tot doctor in de medicijnen: haar meisjesdroom was uitgekomen.
Gedurende haar leven heeft Aletta gestreden voor de rechten van de vrouw - onder andere door in haar huisartsenpraktijk in Amsterdam vrouwen te helpen aan voorbehoedsmiddelen. Maar daar stopte het niet: vrouwen moesten kunnen stemmen. Jacobs richtte samen met een groep andere vrouwen de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht (VvVK) op. Ze was van 1903 tot 1919 voorzitster. In 1911 en 1912 maakte ze zelfs een wereldreis om ook buiten Nederland het vrouwenkiesrecht te stimuleren. In 1919 werd het vrouwenkiesrecht ook daadwerkelijk verkregen.
Ik vind dat Aletta in mijn canon past, want zij heeft veel gedaan voor de Nederlandse rechtstaat. Ze kwam op voor de vrouwen, want vrouwen en mannen moesten gelijk behandeld worden vond zij.