Diefdijk
De afvoercapaciteit van de Linge was vaak te gering. Het overstromingswater dat ten noorden van de Linge terecht kwam, kon oorspronkelijk verder afstromen naar de lagergelegen Vijfheerenlanden en de Alblasserwaard. Maar in 1305 legden de Hollanders op de grens van de gewesten Holland en Gelderland, dwars door het land, de Diefdijk aan. Hierdoor werd het water tegengehouden en opgestuwd en zocht het een andere afvoerweg. Die ging ook naar de zak van de Tielerwaard, die ongeveer een meter lager ligt dan de polders ten oosten van de Diefdijk. Dit zorgde vaak voor te hoge waterstanden op de Linge met dijkdoorbraken en overstromingen van de Vijfheerenlanden en de Alblasserwaard tot gevolg.
Dalemse Uitwateringssluis en Waaloverlaten
Om de situatie te verbeteren werd in 1660 besloten de Linge te ontlasten en te kiezen voor afwatering via land naar een uitwateringssluis in Dalem en overlaten tussen Dalem en Vuren. De asfaltering wordt nog steeds op een aantal plaatsen onderbroken door bestrating met stenen. Zogenaamde overlaten die bij onvoldoende capaciteit van de sluis kunnen worden afgegraven om het overstromingswater snel naar de Merwede en de Waal te kunnen lozen. Omdat ook het water in de Neder-Betuwe hier moet worden afgevoerd, moet het van de noordzijde van de Linge naar de zuidzijde worden overgeheveld. Hiermee werd het er voor Gelderland niet beter op, met name in de zak van de Tielerwaard. Spijk en Dalem waren er het slechts aan toe omdat hun polders het laagst lagen.
Overstromingsschade
Behalve de directe schade hadden de overstromingen nog een groot aantal andere nadelen. Zo was er een verhoogde kans op besmettelijke ziekten, zowel bij mens als dier. Daarnaast ging een overstroming altijd gepaard met het geheel of gedeeltelijk mislukken van de oogst. Het kon soms heel lang duren voor het land weer droog was, zodat het onmogelijk was gewassen voor het volgen-de jaar in te zaaien.
Een greep uit de historie
De Tielerwaard is talloze keren overstroomd. Bekende overstromingen zijn bijvoorbeeld die in 1571, toen in de Waaldijk en in de Diefdijk het bekende wiel van Bassa ontstond, en die in 1595, toen alle dijken tussen Keulen en Dordrecht beschadigd raakten en het gehele rivierengebied onder water stond. Tussen 1650 en 1770 overstroomde de Tielerwaard, ondanks eerdergenoemde ingrepen,
gemiddeld om de zeven jaar. Of dat nog niet genoeg was werd in 1794 de Waterlinie in stelling gebracht om de Fransen tegen te houden. Het gebied rond Gorcum werd langdurig geïnundeerd.
De laatste rampen
In 1799 en 1809 waren er wederom grote overstromingen. In laatstgenoemd jaar viel het hele rivierengebied door het grote aantal dijkbreuken ten prooi aan het water. Er verdronken totaal 275 mensen. Deze ramp was aanleiding tot de aanleg van de Nieuwe Zuiderlingedijk langs Asperen en Heukelum. De laatste overstroming van de Betuwe en de Tielerwaard vond plaats in 1855, toen weer verschillende dijkdoorbraken plaatsvonden. Dankzij verbeterde samenwerking tussen de diverse overheden zijn sindsdien grote rampen uitgebleven.
Bronnen:
- Peter de Jong, Spijk, Heerlijkheid en waterland van 1250 tot 2000, Schipluiden 2001;
- M.K. Gottschalk, Stormvloeden en rivieroverstromingen in Nederland, 3 delen, Assen 1971;
- D.J. Glimmerveen, Geschiedkundig verslag van de meest bekende buitengewone hooge watervloeden, doorbraken en overstroomingen, Amsterdam 1856.
Rechten
Peter de Jong, CC-BY-NC