Het vertrek van de Van Akens

Migratie naar de steden

Rond 1870 ontstaat een groeiende trek van de bevolking van het platteland naar de steden. Al eerder trokken mensen uit hun dorp naar omliggende dorpen maar na het midden van de 19de eeuw trekken de bewoners steeds verder weg. Als illustratie van die beweging van de binnenlandse migratie voor West Betuwe volgen we de familie van Aken.

Geworteld in Waardenburg

De Van Akens waren begin 19de eeuw als molenaar, bakker, herbergier en boer geworteld in Waardenburg. Hun kinderen trekken soms al om economische en persoonlijkeredenen (zoals een huwelijk) in die tijd naar omliggende dorpen (Opijnen, Rossum, Neerijnen, Geldermalsen). Zoals Joost van Aken, geboren in Waardenburg in 1783, die als zoon van de molenaar aldaar naar Geldermalsen verhuist en de molenaar wordt van korenmolen De Bouwing. Zijn kinderen blijven veelal nog in Geldermalsen en omgeving wonen en werken als molenaar, bakker en herbergier. Zijn jongste zoon Weijbrandt vertrekt in 1871 met zijn gezin naar Amsterdam. Weijbrandt gaat het hotel- en caféwezen in.

Massale trek naar de steden rond 1870

De kleinkinderen van Joost van Aken trekken bijna allemaal naar de stad. De stad biedt werk daar waar het platteland minder mensen nodig heeft. Zoon Peter (1816) blijft als molenaar, bakker en herbergier Geldermalsen trouw. Zijn kinderen verlaten één voor één vanaf rond 1870 Geldermalsen om te trouwen of voor werk. Zijn drie zoons vertrekken naar Amsterdam en komen daar onder meer terecht in de makelaardij. Zijn vier dochters volgen hun echtgenoten naar Utrecht, Arnhem, IJsselmonde en Zevenhoven. Al zijn kinderen zijn gemigreerd. Zes kinderen van zijn jongste zoon vertrekken rond de Eerste Wereldoorlog naar Nederlands-Indië om daar hun bestaan op te bouwen. Een tweede zoon van Joost, Daniel (1812), is molenaar en bakker in Geldermalsen en blijft hier zijn leven lang wonen en werken. Zijn vijf dochters trekken vanaf 1873 allemaal naar Amsterdam, Utrecht of Den Haag en worden daar dienstbode en huwen een man van buiten het dorp. Ze komen te werken bij de gegoede burgerij en de nieuwe ondernemers zoals de familie Heineken. Op één zoon na vertrekken ook zijn zoons allemaal naar de steden Den Haag en Nijmegen, en beginnen daar als bakker en onderwijzer hun verdere leven.

Migratie rond de Eerste Wereldoorlog

Daniel houdt uiteindelijk één zoon, Joost (1856), in Geldermalsen over. Joost verhuist naar Buurmalsen waar zijn gezin van tien kinderen een volgende migratiebeweging meemaakt. Rond de Eerste Wereldoorlog trekken zes zonen van Joost naar Den Haag om daar in de groente- en fruithandel te gaan. Deze zoons migreren in een stroom van jonge mannen uit plaatsen als Buurmalsen, Geldermalsen, Tiel, Buren Deil, Opijnen enZaltbommel van de families van Verweij, Heikoop, Akooij, Bauw, Van Rijnsbergen, Weerd, Van Kranenburg, Smits en Van Soestdie allemaal de groentehandel ingaan. In de West Betuwe was onvoldoende werk voor al deze jongens. In Den Haag zetten ze winkels op en gaan ze de groothandel in. De zoons gebruiken hun contacten met de Betuwe om hun producten naar Den Haag te brengen. In Den Haag gebruiken ze hun onderlinge netwerk van migranten uit de Betuwe om in de grote stad aan de slag te komen en in de jaren daarna om te kunnen handelen, ‘ons kent ons’. Vrijwel iedereen van deze families zal in Den Haag blijven en niet meer terugkeren naar de West Betuwe. In Waardenburg woont 150 jaar later geen van Aken meer.

Bronnen:

  • ‘Altijd in beweging. Vier eeuwen familiegeschiedenis’, Daniel van Aken en Wim Willems. Den Haag 2022.

 

Rechten

Daniël van Aken, CC-BY-NC