Monumenten van de Gouden Eeuw

De eerste bouwwerken van zelfstandig Maassluis

Toen Maassluis in 1614 zelfstandig was geworden kon het dorp zelf beslissen waaraan het belastinggeld besteed zou worden. In die tijd bloeide de visserij en daardoor kwam veel belastinggeld binnen. Door de voorspoed groeide het aantal inwoners en nam de welvaart voor de Maassluizers toe. Voor het eerst in de geschiedenis van de plaats verrezen er monumentale en openbare bouwwerken. Vandaag de dag zien we een aantal daarvan nog terug in Maassluis.

Nieuwe sluizen en een Delflandhuis
De twee eenvoudige sluizen die er waren voldeden niet meer voor de waterlozing uit de vlieten. In 1602 waren de schuiven (of ‘luchten’) van de Monstersche Sluis al vervangen door een paar sluisdeuren tussen forse gemetselde muren. In 1653 werd ook de Wateringse Sluis verbouwd. Het bestuur van het waterschap huisde in Delft, in het statige Delflandhuis. Zij vond de sluizen in Maassluis zo belangrijk voor de waterhuishouding in de regio dat zij een tweede ‘Delflandhuis’ liet bouwen in Maassluis. In 1626 verrees aan de Hoogstraat, de belangrijkste straat van het dorp, het statige pand. Op die plaats bezat het waterschap al langere tijd een stuk grond waarop een gebouwtje stond met spullen voor het dijkonderhoud.

Een grotere kerk
De welvaart trok mensen van buiten het dorp aan die de mogelijkheid zagen hun brood te verdienen in Maassluis. Dat betekende een flinke toename van de bevolking. Omdat in de 17e eeuw iedereen naar de kerk ging werd de kerk aan de Hoogstraat te klein. De kerkenraad kon een stuk grond kopen tussen de scheepswerven in de haven. Daar had zo’n 40 jaar eerder een verdedigingsschans gelegen, vandaar de naam Schanseiland. In 1629 ging de bouw van de nieuwe kerk van start, gefinancierd dankzij een extra belasting op elk tonnetje vis dat de vissers in Maassluis aan land brachten. Tien jaar later werd de ‘Groote Kerk’ in gebruik genomen. Het was (en is nog) bijzonder dat de kerk buitendijks ligt, voor de sluizen. Er kwamen woonhuizen en winkels en rond de kerk ontstond een tweede centrum van Maassluis. De kerk aan de Hoogstraat noemde men voortaan de ‘Kleine Kerk’.

Weeshuis
Een bloeiende vissersplaats heeft helaas ook wezen te onderhouden. Vissers en andere zeelieden waren op hun verre en langdurige zeereizen soms slachtoffer van zeerovers of schipbreuk. Hun echtgenote probeerde dan met zwaar werk de kost te verdienen, maar ook zij kwam soms te overlijden. In 1666 maakte de pest veel slachtoffers en mensen kregen ook andere ziektes waartegen de medische wetenschap toen nog niet veel kon doen. Jonge kinderen die wees werden waren afhankelijk van de liefdadigheid van de kerk. In 1675 besloot de diaconie (de kerkelijke afdeling die over de liefdadigheid gaat) een weeshuis te bouwen. Om het geld bij elkaar te brengen schreef de diaconie een loterij uit, waarvan tot in Haarlem loten te koop waren. Giften van rijke reders en het dorpsbestuur vulden de opbrengst aan, waardoor in 1675 het Weeshuis verrees aan de Noordvliet.
Er gingen 52 weeskinderen wonen. Het oorspronkelijke pand brandde In 1871 af, maar het nieuwe Weeshuis dat daarna werd gebouwd staat nog steeds aan de Noordvliet nr. 19.

Raadhuis
Het belangrijkste pand uit de Gouden Eeuw was natuurlijk het Raadhuis aan de Hoogstraat, waar de ‘dorpsregering’ drie eeuwen zou zetelen.
In 1614 had het splinternieuwe dorpsbestuur een dorpshuis in gebruik genomen, maar we weten niet waar dat stond. In 1665 betrok het bestuur een bovenzaal van een pand aan de Noordvliet, de benedenruimte verhuurden zij aan de uitbater van een café. Vergaderen onder het genot van een neutje.
In 1676 kwam het statige Raadhuis aan de Hoogstraat gereed. Wanneer de klok in het torentje luidde was er een nieuwe dorpswet (‘keur’) die de bode op het bordes van de trap voorlas. Als de schout (vergelijkbaar met nu de burgemeester) een arrestant had, kon hij die voor korte tijd opsluiten in de cel onder de buitentrap. De plaats van de deur en het luchtgat zijn nog zichtbaar.
In 1939 was er sprake van nieuwbouw van het stadhuis, op de hoek van de Haven en de Zuiddijk. Dit plan is echter nooit uitgevoerd. Omdat het oude stadhuis te klein werd kregen het stadsbestuur en de meeste gemeentelijke diensten onderdak in de ‘Rode Villa’ aan de buitenhaven. In 1978 opende het nieuwe Stadhuis bij het winkelcentrum Koningshoek. Tegenwoordig is in het oude Raadhuis aan de Hoogstraat het Nationaal Sleepvaartmuseum gevestigd.


Vetdag in het weeshuis
De rijke reder en weldoener Govert van Wijn maakte in 1732, 90 jaar oud en ongehuwd, zijn testament. Hij bedacht het Weeshuis ‘genereuselijk’ met een rente van vijfhonderd gulden per jaar. Op 21 januari, de sterfdag van Govert van Wijn, was het feest. Dan kreeg elk kind een cadeautje van het bestuur en werd er extra lekker gekookt. Tot aan de sluiting van het Weeshuis in 1946 vierden de kinderen deze zogenoemde ‘vetdag’. Een van de laatste weesmeisjes herinnert zich de jaarlijkse feestdag nog goed; er moest ’s avonds verplicht samen met het bestuur gesjoeld worden.