Groep 1
Het schemert buiten. Een hoge gil vult de kille nacht. Lise schreeuwt. Anne kijkt haar aan. Achter haar hoort ze nog een schreeuw, van een jongen. Ze rent naar de jongen toe en pakt hem vast. Het is Mats.
‘Waar ben ik?’ vraagt hij. Anne haalt haar schouders op.
‘Ik weet het niet. We zijn niet meer in het museum.’
Nog iemand schreeuwt. Snel rennen Anne en Mats naar de jongen die schreeuwde.
‘Mees?’ zeggen ze beide verbaasd. Dit was wel de laatste persoon van wie Anne verwachtte samen met hem op gescheept te zitten.
‘Waar zijn we.’
‘Jullie zijn beland in 1945,’ horen ze een lage stem door de lucht een galmen. 1945, hoe komen ze ooit weer terug in 2018?
Mees, Lise, Mats en Anne zijn beland in 1945 in een klein plaatsje dat Neede heet. Ze zijn beland in een weiland voor een boerderij. Op de weg fiets een jongen van ongeveer 14 jaar oud. Mees en Mats rennen naar de jongen toe. Ze vragen waar ze zijn, maar hij reageert niet. Ze blijven achter de jongen aan rennen, totdat ze in een bos terecht komen.
Het is midden in de nacht. De twee jongens komen erachter dat de andere jongen Jasper heet.
Even later horen ze het luchtalarm af gaan. Jasper rent plotseling weg en de twee jongens rennen achter hem aan. Jasper fluistert iets tegen de jongens en opent daarna een luik onder een grote dennenboom.
De jongens vinden een hut, maar ontdekken daar een ondergedoken Engelse soldaat. Jasper wist dat deze Engels soldaat hier ondergedoken zat. Een paar maanden geleden was er een luchtaanval van de Duitsers. De Engelse soldaat is uit zijn vliegtuig gesprongen en vond deze hut.
Groep 2
‘Waar lopen de jongens nou dan weer heen?’ zegt Lise. Anne kijkt haar aan. Nog steeds is zij de meest gehate persoon in haar leven. Waarom zit ze met haar nu alleen opgescheept.
‘Geen idee,’ zegt Anne kortaf.
Over de weg zien ze twee vrouwen lopen, in verscheurde kleding. Het schemert, de maan komt op en geeft een geheimzinnige sfeer over het weiland.
‘Kom, we moeten hier weg,’ zegt Lise. Ze rent achter de twee vrouwen aan die een oude boerderij naar binnen gaan. Hijgend komt Anne achter haar aan.
‘Waar zijn we beland?’
De meiden zien nog net de jongens achter Jasper aan rennen, als ze even later twee oude vrouwen in verscheurde kleding over de weg zien lopen. Ze zeggen niks tegen elkaar. Ze haasten zich naar binnen, want 8 uur in de avond. De vier kinderen rennen ook naar de boerderij.
Ze komen terecht in een grote kamer waar veel mensen zitten. Ze zijn opzoek naar eten. De vrouw die open deed geeft hen en de andere mensen in de kamer een kop soep. Ze zitten met z’n allen om een kleine lamp heen.
Even later wordt er op de deur gebonsd. De Duitse soldaten stormen binnen opzoek naar joden. Helaas vinden ze geen joden, want de mensen die wel in de kamer zitten, zijn mensen uit de stad in het westen van het land.
Overleg ook met het andere groepje over een goeie overgang van jullie twee verhalen. Maar laat jullie verhaal aan niemand anders weten van de klas. Dit moet een geheim blijven, anders is het niet meer spannend.
Jullie gaan een verhaal schrijven van ongeveer anderhalf A4’tje lettertype Calibri 12 van ongeveer 600 woorden dat in de Tweede Wereldoorlog afspeelt. Het verhaal moet historisch kloppen. Zo kunnen er geen auto’s voor komen in een verhaal dat zich afspeelt in de middeleeuwen of zijn er geen Romeinse soldaten in de Gouden Eeuw.
Bedenk altijd hoe het verhaal loopt. Beantwoord de vragen hieronder voordat je begint te schrijven.
Wie?
Waar?
Wanneer?
Wat?
Hoe?
Beschrijf kort wat jullie gaan vertellen in het begin, midden en het einde. (gebruik minimaal 30 woorden)
Maak een schets van hoe jullie tekening er uit gaat zien. Dit hoeft nog niet netjes te zijn, het is een schets.