De grondwet van Nederland 1848
Oftewel de grondwetherziening
In 1848 is Willem II de koning van Nederland. Hij wil graag dat er een nieuwe grondwet komt. Johan Thorbecke is op dat moment minister in de regering. De koning vraagt aan Thorbecke of hij de nieuwe grondwet schrijft. De nieuwe wet heet “de grondwet van Thorbecke”. In deze grondwet staat o.a. dat Nederlanders een parlement mogen kiezen, dat iedere godsdienst in Nederland gelijk is en dat iedere Nederlander zelf mag kiezen naar welke school zijn kinderen gaan.
Na 1848 is Nederland een democratie. Het is een democratie met een parlement. In de grondwet staat dat de ministers de leiding hebben. De ministers in de regering moeten de wetten maken. Zij moeten de nieuwe regels bedenken.
De koning heeft na 1848 veel minder te zeggen. Hij is niet meer de baas over de politiek en het leger. De regering heeft de leiding van het land. Er zijn mannen en vrouwen in het parlement die de regering moeten controleren.
Dit venster hoort bij de parlementaire democratie, vrijheid van godsdienstuiting werd geaccepteerd en mensen kregen meer stemrecht. De regering heeft de leiding van het land en wordt door het parlement gecontroleerd.