Eerste Nederlanse Grondwet

De grondwet van 1798

De eerste grondwet van de Nederlandse republiek werd in 1798 ingevoerd.

Voor de Grondwet:

Voor de grondwet ingevoerd werd namen de Bataven een deel van Nederland over. Ze veroverde de kerk in Den Haag en richtte daar hun bestuur op.

De Bataafse Republiek werd uitgeroepen. Al op 31 januari 1795 nam een raad van vertegenwoordigers, vergaderend aan het Binnenhof, de Verklaring van de rechten van de mens en van de burger aan. Het stuk was geschreven onder leiding van de Bataafse voorman Pieter Paulus.

In de oude Republiek der Verenigde Nederlanden waren individuele vrijheden al belangrijk geweest, en dat was aan Paulus’ Verklaring te merken. Ook een andere kant van de Nederlandse voorgeschiedenis was erin terug te vinden. Al in het derde artikel werd de bijbel aangehaald: ‘Doe niet aan eenen anderen, hetgeen gij niet wilt dat u geschiede.’ Voor Paulus en de zijnen vloeide het democratische gedachtegoed logisch voort uit het gebod van christelijke naastenliefde.

 

De grondwet:

De eerste Grondwet in Nederland werd op 1 mei 1798 ingevoerd door de Nationale Vergadering van de Bataafse Republiek. Deze grondwet nam een voorbeeld aan Frankrijk, Hiermee werden de fundamenten van de Nederlandse rechtsstaat gelegd. Voor het eerst werden de fundamentele vrijheden van godsdienst, vergadering en drukpers vastgelegd, samen met de staatsrechtelijke eenheid van de Nederlandse provincies. In de grondwet werd ook de trias politica en een zekere vorm van kiesrecht vastgelegd.
De eerste Nederlandse grondwet stamt uit de Franse tijd. Deze staatsregeling heeft veel invloed gehad en hier zien wij vandaag nog sporen van.

 

Invloed op parlementaire democratie:

In 1798 is de eerste grondwet van Nederland ingevoerd, dit heeft groot effect gehad op de parlementaire democratie van Nederland