Michelangelo

Genie van de renaissance

Michelangelo Buonarotti, een genie, maar moeilijk in de omgang. Argwanend, humeurig, onverzorgd, bezeten door zijn werk en trots. Dichter, beeldhouwer, schilder en architect, hij kon het allemaal. Hij stamde uit een Florentijnse familie en bracht een tijd door aan het hof Lorenzo de' Medici. Daar leerde hij beeldhouwen en maakte in drie jaar zijn beroemde David. Het succes was zo groot dat Michelangelo naar Rome mocht om voor paus Julius een grafmonument te maken.

Het grafmonument was een combinatie van architectuur en beeldhouwwerk. Hij werkte er veertig jaar aan, maar hij zag het als de tragedie van zijn leven, onvoltooide werken werden verspreid en alleen de levensgrote Mozes figuur kan echt aan Michelangelo worden toegeschreven. Julius II haalde hem over om het gewelf van de Sixtijnse kapel te beschilderen, een plafond met moeilijke gewelven om er een figuratieve beschildering op te maken. Tussen 1508 en 1512 schilderij hij een groot gedeelte zelf. Van het moeilijke gewelf maakte hij muren die er in werkelijkheid niet zijn, maar hij schilderde die met de ronding mee. Dit enorme werk getuigt van een enorme energie en talent. 

In 1499 maakte de 23-jarige Michelangelo zijn pietà, een pietà is het moment van de overleden Christus met Maria of engelen. Het beeldhouwwerk bevindt zich in een kapel van de St. Pieter in Rome. Bijzonder is dat hij Maria jeugdig heeft afgebeeld en niet als een wat oudere vrouw, wat gebruikelijk was in die tijd. Een moeilijkheid in het beeld is het dat Maria rechtop zit en het lichaam van de zoon languit ligt. Michelangelo heeft het meesterlijk opgelost: het lichaam van Christus wordt namelijk geheel binnen de omtrek van de Maria-figuur opgenomen. Op deze manier bereikt de kunstenaar niet alleen een elegante compositie, maar benadrukt hij ook nog eens de innige verbondenheid van moeder en zoon.