Nieuwe grondwet
De Grondwetsherziening van 1848 is eigenlijk de basis voor het huidige stelsel van parlementaire democratie in Nederland. Sinds deze herziening van de Grondwet zijn de ministers voortaan verantwoordelijk voor het beleid in plaats van de koning. In deze revolutie speelde vooral koning Willem II en Johan Rudolph Thorbecke een grote rol.
Op 17 maart 1848 benoemde koning Willem II namelijk een staatscommissie onder leiding van de liberale voorman Thorbecke, die de Grondwetsherziening moest voorbereiden. Deze grondwet die bijna volledig bestond uit de ideeën van Thorbecke werdt goedgekeurd en op 3 november 1848 kon de nieuwe Grondwet definitief worden afgekondigd.
In de nieuwe grondwet stonden wetten als de invoering van de politieke ministeriële verantwoordelijkheid. Ten eerste de ministers verantwoordelijk maken en de Koning onschendbaar. Ten tweede invoering van rechtstreekse verkiezing voor de Tweede Kamer, gemeenteraden en Provinciale Staten op grond van het censuskiesrecht. En tot slot een verkiezing van de Eerste Kamer door de Provinciale Staten, die per provincie alleen uit de rijksten kunnen kiezen. Dit zijn natuurlijk vormen van het censuskiesrecht (= als er sprake bij verkiezingen is dat het stemrecht alleen is voorbehouden aan personen die vermogend genoeg zijn om minimaal een bepaald bedrag aan belastingen te betalen). Maar het is in ieder geval kiesrecht!
Dus ook door de komst van de nieuwe grondwet werd Nederland democratischer en daarom heeft de grondwetsherziening meegedragen aan de ontwikkeling van de parlementaire democratische in Nederland.
- 232 woorden