In 1852 werd Thorbecke hoogleraar aan de universiteit van Gent. Als gevolg van de Belgische opstand moest hij de stad Gent verlaten en ging hij terug naar Leiden. In 1839 schreef Thorbecke als hoogleraar zijn eerste aantekening op de grond wet dit was zijn eerste bijdrage aan het debat over de grondwet. In 1844 kwam Thorbecke in de tweede kamer als parlementariër. Hij schreef samen met 8 mannen een initiatief tot herziene van de grondwet. Hierin pleiten ze voor het invoeren van ministeriële verantwoordelijkheid en rechtstreekse verkiezingen, maar dit werd niet in de tweede kamer besproken.
In 1848 werden in ideeën wel serieuzer genomen. Omdat Willem II bang was voor zijn positie vroeg hij Thorbecke als voorzitter te worden van de door hem ingestelde grondwetcommissie. De nieuwe grondwet was bijna helemaal gemaakt door Thorbecke. Hij had het gebaseerd op de ideeën van filosoof Charles Montesquieu.
Johan Rudolph Thorbecke hoort bij de geschiedenis van de rechtsstaat en parlementaire democratie, omdat hij de parlementaire democratie heeft ontworpen.