Aletta werd in 1870 toegelaten op het hbs, toen had ze een leeftijd van 17 jaar. Aletta droomde ervan om een hoge arts te worden. Voor dit beroep moest je aan de universiteit zijn afgestudeerd, maar in deze tijd was dat niet mogelijk voor een vrouw. Omdat dit niet kon als vrouw schreef ze aan Johan Thorbecke om haar toch bij de universiteit te studeren. Toen ze een proefperiode kreeg in 1871 bij de universiteit in Groningen. Ze was een studente medicijnen, doordat ze goede resultaten boekten kreeg ze toestemming om verder te gaan met de artsen opleiding en slaagde zo in 1878. Na de slaging ging ze naar Londen, na dat ze terug kwam uit Londen startte ze als arts in Amsterdam. In Amsterdam opende ze haar kliniek om zwangerschap tegen te gaan.
Aletta kwam ook al een tijdje op voor vrouwenrechten, en bleef ervoor vechten. dit wierp zijn vruchten af. In 1894 was er een aankondiging dat winkelmeisjes nu i.p.v. 11 uur te staan nu ook mochten zitten, uiteindelijk werd in 1902 deze wet ook ingediend en verplicht in alle winkels. Naast dat Aletta Jacobs opkwam voor winkelmeisjes kwam ze ook op voor het kiesrecht van vrouwen, nadat ze eerder in 1882 al wou stemmen maar toen werd geweigerd. Later in 1894 werd een vereniging voor vrouwenkiesrecht opgericht. Degene die hier aan meededen noemden zichzelf feministen. Na een lange tijd werd er in 1917 een passief vrouwenkiesrecht ingediend, maar hierin konden ze zich alleen verkiesbaar stellen maar nog niet stemmen. In 1919 werd er dan eindelijk een wet vastgelegd waarin stond dat vrouwen mogen stemmen.