De inval
De inval in Westerwolde was een groot waagstuk, want Oranje had in 1568 weinig geld en ook niet veel steun van andere vorsten. Hij hoopte met de aanval op Groningen en Ommelanden Nederlandse steden te kunnen innemen. Deze konden dan als uitvalsbases dienen en de militaire acties van de prins financieel steunen. Graaf Lodewijk vertrok met ongeveer 80 man vanuit Emden om via Wymeer Bellingwolde te bereiken, waar hij de Magnuskerk in bezit nam. Van daaruit trok hij naar Wedde, waar hij het Huis te Wedde zonder grote tegenstand wist in te nemen, omdat de drost al was gevlucht. Deze Matthias Orth was drost namens Jean de Ligne, de graaf van Arenberg die niet alleen stadhouder in Groningen was, maar ook de leenheer van Westerwolde.
Het belang van de borg
De inname van de borg van Wedde werd erg belangrijk voor graaf Lodewijk, omdat hij vanuit Wedde een huurlingenleger op poten kon zetten. Eerst was het plan geweest, om de provincie vanuit Emden over de Eems aan te vallen, maar dat werd door Groningen geblokkeerd uit angst voor represailles van Alva, de Spaanse landvoogd van de Nederlanden. De omtrekkende beweging die Lodewijk nu via Westerwolde moest maken, pakte goed uit en vanuit Wedde trok hij naar Appingedam om de Ommelander bestuurders over te halen om financieel bij te dragen zodat hij zijn legertje kon uitbreiden.
In de weken na de inval groeide Wedde uit tot de ‘loopplaets’ van graaf Lodewijk, dat wil zeggen dat Wedde de verzamelplaats werd voor nieuw geworven huursoldaten, voornamelijk uit de Duitse landen. De toestroom van honderden huurlingen naar Wedde betekende een zware belasting voor het dorp en de streek; deze moesten immers voedsel en een slaapplek krijgen.
De tegenaanval
De stadhouder van Groningen, graaf Arenberg, was intussen met circa 2.600 man tot de aanval overgegaan en verdreef Lodewijks troepen uit Appingedam terug richting Wedde. In de buurt van het klooster “Mons Sinaï” bij Heiligerlee bracht hij zijn troepen in stelling en bereidde een hinderlaag voor. De onbesuisde aanval van de regeringstroepen onder leiding van Arenberg liep hierdoor uit op een drama: er zouden 1.800 Spaansgezinden zijn gesneuveld, waarvan velen waren omgekomen in het moeras. Ook Arenberg en Adolf, de broer van Willem en Lodewijk “bleven in Friesland in den slagh”. Van de Staatsgezinden zouden minder dan 40 man zijn gesneuveld.
De afloop
Na deze overwinning probeerde Graaf Lodewijk ruim zes weken lang om de stad Groningen in te nemen, maar zonder resultaat. Acht weken na “Heiligerlee” arriveerde de hertog van Alva persoonlijk in Groningen als hoofd van een groot leger. Lodewijk moest zich hals over kop terugtrekken en vluchtte, weer via Wedde, naar Oost-Friesland waar hij zich bij Jemmingen (nu Jemgum) aan de Eems schrap zette. Daar vond de beruchte “Slag bij Jemmingen” plaats, waarbij Lodewijk en zijn troepen verpletterend werden verslagen. Door naakt over de Eems te zwemmen wist Lodewijk zijn leven te redden. Zo werd de eerste overwinning bij Heiligerlee teniet gedaan, maar Wedde blijft in de herinnering als loopplaats van graaf Lodewijk. Daarmee is Nederland “geboren” in Westerwolde.
Tijdbalk
Jaar |
Gebeurtenis |
21-4-1568 |
Graaf Lodewijk vertrekt vanuit Emden naar Groningen. |
23-4-1568 |
Inname van Bellingwolde en de Magnuskerk. |
24-4-1568 |
Verovering van het Huis te Wedde. |
20-5-1568 |
Einde van het Huis te Wedde als loopplaats voor de troepenwerving van Lodewijk. |
22-5-1568 |
Graaf Arenberg zet met regeringsleger achtervolging Staatse troepen in. |
24-5-1568 |
Slag bij Heiligerlee; overwinning voor Lodewijk; graaf Adolf en Arenberg sneuvelen. |
15-7-1568 |
Alva arriveert met een grote legermacht bij Groningen. |
21-7-1568 |
Slag bij Jemmingen; grote nederlaag; Lodewijk ontkomt ternauwernood. |
Zelf lezen:
Sietze van der Hoek, ed., Heiligerlee. Strijd in een landschap van glorie en nederlaag (Uitgeverij Noordboek, 2021).