Johan van der Veeken

Rotterdam de wereld in

In het Rotterdam van de 16e eeuw was Johan van der Veeken een bijzondere verschijning. Tussen de nuchtere, sober geklede regenten viel hij op door zijn smaakvolle kleding. Als superrijke koopman, bankier en reder behoorde hij tot de elite van de stad. Een tijdlang was Van der Veeken als ondernemer de trots van Rotterdam, symbool voor de handelsstad. Een paar jaar geleden ontdekten onderzoekers dat hij ook geld verdiende aan de slavernij. Al voor 1600 liet hij schepen van de westkust van Afrika naar Brazilië varen met in de ruimen Afrikaanse mannen, vrouwen en kinderen. Zij werden naar Zuid-Amerika vervoerd, waar ze in slavernij op de plantages moesten werken.

Nieuwkomers in Rotterdam
Van der Veeken kwam in 1583 naar Rotterdam vanuit Antwerpen, vlak voordat de stad tijdens de Tachtigjarige Oorlog werd ingenomen door de Spanjaarden. In die periode zochten veel katholieke én protestantse Vlamingen hun toevlucht in Rotterdam. Rond 1600 kwam misschien wel 15 procent van de werkende Rotterdammers uit Zuid-Nederland. Ze waren welkom want Rotterdam was een stad in ontwikkeling. Zonder hun geld en netwerken zou de Maasstad nooit de tweede stad van de Republiek zijn geworden.

De Vlamingen waren kunstzinniger en beter opgeleid dan de lokale bewoners. In Rotterdam hadden de katholieke zuiderlingen wel een nadeel: het calvinistische stadsbestuur sloot hen uit van bestuurlijke functies. Nieuw voor de stad was hun on-Nederlandse, uitbundige levensstijl. Met hun goede smaak en uiterlijk vertoon vielen de Zuid-Nederlanders op tussen de ingetogen en sobere calvinisten. Die bekeken hun zwierigheid misschien ook wel met een beetje jaloezie.

Handel boven alles
Door zijn uitgebreide handelsrelaties en enorme handelskennis was Van der Veeken eind 16e eeuw een van de invloedrijkste Rotterdammers. Hij was koopman en handelde over bijna de hele wereld. In Europa, van de Oostzee tot aan de Middellandse Zee, kocht en verkocht hij hout, graan, vlas, wijn en haring. In Rotterdam richtte hij, samen met anderen de eerste handelsbeurs op. Ook regelde hij dat de stad een eigen afdeling (Kamer) kreeg in de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) die in 1602 was opgericht. Als reder organiseerde hij handelsreizen naar Azië en Zuid -Amerika, onder meer met slavenschepen. Daarnaast was hij bankier. Hij leende grote bedragen uit, ook aan de Staten-Generaal. Door al deze ondernemingen werd hij de rijkste man van Rotterdam.

Erfenis
De rijkdom van Van der Veeken kwam ook de stad ten goede. Hij was de eerste Rotterdammer die een flink bedrag besteedde aan de armenzorg. Zo liet hij in 1609 aan de Frankenstraat een hofje bouwen voor arme weduwen van zeelieden dat naar hem werd vernoemd. Het hofje is in 1875 gesloopt.

Johan van der Veeken stierf in 1616 te Rotterdam. Tijdens zijn begrafenis liet de familie de klokken van de Laurenskerk elf uur lang luiden. Zijn erfenis bedroeg ruim 900.000 gulden; omgerekend naar nu is dat ongeveer 15 miljoen euro.

Met de kennis van nu
Tot een paar jaar geleden gold Van der Veeken als een schoolvoorbeeld van Rotterdamse ondernemingslust. Zijn portret had in 1920 een ereplaats aan de voorgevel van het nieuwe stadhuis gekregen naast Erasmus. En in 1993 stelde de gemeente Rotterdam de ‘Van der Veeken penning’ in als blijk van waardering voor succesvolle ondernemers. Die onderscheiding is weer afgeschaft, nadat historici in 2020 de aandacht hadden gevestigd op Van der Veekens koloniale activiteiten.