De Grondwet van Thorbecke, ingevoerd in 1848, had een revolutionaire impact op de Nederlandse politiek. Het vestigde een parlementair stelsel waarin de macht van de koning werd ingeperkt en de volksvertegenwoordiging, de Staten-Generaal, meer bevoegdheden kreeg. Thorbecke streefde naar een scheiding der machten en introduceerde ministeriële verantwoordelijkheid, waarbij ministers verantwoording moesten afleggen aan het parlement. Dit versterkte de positie van het parlement ten opzichte van de koning en bevorderde de opkomst van politieke partijen.
De Grondwet van Thorbecke legde de basis voor een parlementaire democratie in Nederland, waarin politieke besluitvorming meer afhankelijk werd van publieke steun en coalitievorming. Het bracht een nieuwe politieke cultuur met zich mee, waarin debat en compromis essentieel waren voor het bestuur van het land.
Thorbecke's Grondwet opende de deur naar politieke participatie voor een breder deel van de bevolking en stimuleerde politieke betrokkenheid. Het vormde ook de basis voor latere hervormingen in Nederland, waardoor het land evolueerde naar een moderne democratische staat waarin burgerlijke vrijheden en politieke rechten werden gewaarborgd.