Albaniana

Romeinen aan de Oude Rijn

In de winter van 40 op 41 n.Chr. bezette het Romeinse leger de plek waar nu het centrum van de plaats Alphen aan den Rijn ligt. Op de westelijke oever van de Rijn werden bossen gekapt om dicht bij de rivier een houten fort te bouwen, precies tegenover een zijriviertje, de huidige Aar. Het fort ofwel castellum was bestemd voor hulptroepen en kon met een omvang van ongeveer een voetbalveld zo’n 480 man herbergen. Het kreeg de naam Albaniana. De betekenis (‘wit’, ‘helder’ of ‘gunstig’) duidt mogelijk op de helderheid van het Rijnwater of de gunstige ligging van het fort.

Op de oorspronkelijke bewoners zullen ze grote indruk hebben gemaakt: de 5,5 meter hoge omwalling van het fort en de poorten en torens van acht meter hoog. Twee grachten van 1,5 meter diep omgaven het fort, dat een parallellogramvormige plattegrond had. Normaal gesproken kent een castellum een rechthoekige plattegrond, maar de bouwers moesten rekening houden met een natuurlijk afwateringsgeultje aan de noordkant van het fort (waar nu het Omloopkanaal de Julianastraat kruist). Onder het noordelijke stuk van de Julianastraat moeten nog resten van de verdedigingswerken liggen.

 

Britannia, Germania

De plannen voor de verovering van Britannia (Engeland) vormden een belangrijke drijfveer voor de aanleg van de fortenreeks langs de Rijn in de vroege jaren veertig. Keizer Caligula bezocht in het jaar 40 het Rijngebied om het veroveringsplan in gang te zetten. Teneinde Britannia te kunnen veroveren en de campagne goed te plannen (voorraden aanleggen, troepen verzamelen) moest het in het Germaanse gebied rustig zijn. De beveiliging van de Rijn was daarbij van groot belang. Caligula liet daarom langs de Rijn legerkampen bouwen en voerde campagnes tegen Germaanse stammen, zoals de Chatten. Na zijn vroege dood in het jaar 41 kon opvolger Claudius bij zijn aantreden gemakkelijk de kust bereiken en de zee oversteken om in 43 een begin te maken met het confisqueren van een nieuwe provincie.

 

Een tweede fort in Zwammerdam

Enkele jaren later, omstreeks 47, volgde de bouw van een tweede fort binnen de huidige gemeentegrenzen van Alphen aan den Rijn. Zes kilometer stroomopwaarts verrees Nigrum Pullum. Nigrum betekent ‘zwart’ en pullum kan ‘zwart, donker’ of ‘kip’ betekenen. Ook nu zal de naam eerder op het landschap wijzen – donkere grond, zwart veen – dan op de aanwezigheid van zwarte kippen. Net zoals Albaniana stond het fort dicht bij de rivier en tegenover een zijrivier, de huidige Meije. De Rijn lag in de Romeinse tijd veel zuidelijker dan nu: in de loop van de tijd is hij ongeveer 300 meter naar het noorden opgeschoven. Nu ligt landgoed Hooge Burch, met een zorginstelling voor verstandelijk gehandicapten, op de resten van Nigrum Pullum.

 

Vroege bewoning

Voorafgaand aan de Romeinse bezetting bewoonden verschillende Keltische en Germaanse stammen het rivierengebied. In de omgeving van het huidige Alphen aan den Rijn waren slechts enkele plekken geschikt voor bewoning, zoals delen van de oeverwallen. Overige gebieden bestonden uit moeras en waren te nat.

Op de noordoever van de Rijn, ter hoogte van het huidige Koudekerk, was sprake van bewoning. Aan een kreek die uitmondde in de Rijn bevond zich een boerderij, waar niet of nauwelijks Romeins aardewerk werd gebruikt. Uiterlijk in 50 n.Chr. werd de boerderij verlaten. Mogelijk had dat te maken met een maatregel van keizer Claudius. Hij zou zijn generaal Corbulo in het jaar 47 hebben opgedragen om zich met zijn troepen achter de Rijn terug te trekken. De noordelijke rivieroever mocht niet langer worden bewoond. Het is niet bekend waar de boerderijbewoners naartoe zijn vertrokken.

 

Cananefaten en de Bataafse Opstand

In de eerste eeuw n.Chr. vestigde zich tussen de Rijn en de Maas een Germaanse groep die wordt aangeduid als de Cananefaten. Er is wel gedacht dat zij verwant waren aan de Bataven, bondgenoten van de Romeinen, die in het rivierengebied (Betuwe en omstreken) woonden. De Bataven hadden zich daar omstreeks 50 v.Chr. vanuit het huidige Duitsland gevestigd. Het is echter onzeker waar de Cananefaten vandaan kwamen. Mogelijk kwamen ze uit het kustgebied ten noorden van de Rijn. Of hun migratie vrijwillig was of dat deze onder Romeinse druk plaatsvond, is onduidelijk. Ze speelden een belangrijke rol in de ontwikkeling van het achterland van de forten, zoals Albaniana en Nigrum Pullum. Bovendien leverden ze aan het Romeinse leger hulptroepen, die elders in het Romeinse rijk werden gestationeerd.

In 69-70 keerden de Cananefaten zich tijdens de Bataafse Opstand onder leiding van Brinno tegen het Romeinse leger. De Bataaf Julius Civilis, die in dat leger diende, sloot in hetzelfde jaar met verschillende stammen een pact tegen de Romeinen. Tijdens deze opstand gingen alle houten forten langs de Rijn in vlammen op, waaronder Albaniana en Nigrum Pullum. Dikke brandlagen getuigen hiervan. Waren de opstandelingen eerst aan de winnende hand, uiteindelijk konden ze niet op tegen het sterke Romeinse leger.

 

Wederopbouw

Na de opstand zijn allebei de forten op dezelfde plek herbouwd, net als de meeste andere langs de Rijn. Buiten beide forten ontstond een kampdorpje, een vicus (hiervan stamt het woord ‘wijk’ af). Het grootste deel van deze dorpjes is na het jaar 70 gebouwd. Er woonden en werkten handelaren, ambachtslieden, vrouwen en kinderen van soldaten, en vast ook prostituees. Er zullen markten zijn georganiseerd waar de boeren uit het achterland hun waren kwamen verkopen. Zowel in Albaniana als in Nigrum Pullum stond een badhuis en waarschijnlijk ook een tempel. In Alphen-centrum moet de huidige Julianastraat al in de Romeinse tijd een belangrijke straat door de vicus zijn geweest.

Tegen het einde van de eerste eeuw kreeg de steeds dichter bebouwde Rijnoever er geleidelijk een functie bij: de verdediging en begrenzing van de nieuwe provincie Germania Inferior (Neder-Germanië). De regio van Alphen aan den Rijn en het directe achterland vormden met de buurgebieden het noordwestelijke grensgebied van het Romeinse rijk, de limes. Ook werd de infrastructuur hier uitgebreid. Er waren waarschijnlijk speciale legereenheden om op de oeverwal tussen de forten wegen aan te leggen. Die waren dankzij wegreparaties en vervangingen lang in gebruik, zodat Albaniana en Nigrum Pullum goed met hun buurforten verbonden bleven. Binnen de gemeentegrenzen van het tegenwoordige Alphen aan den Rijn ligt veertien kilometer aan Romeinse wegen.

 

TEKST: JULIA CHORUS EN BERNADETTE VERHOEF

 

BEZOEKEN

  • Alphen aan den Rijn-centrum (Hoge Zijde). Het zeventiende-eeuwse Omloopkanaal volgt de loop van grachten rond het Romeinse fort, dat tussen het Rijnplein en het Omloopkanaal lag. Op de plaats van het castellum staat een bronzen maquette van het vroegste fort. In het omringende plaveisel zijn uitvergrote Romeinse munten van keizer Caligula te zien.
  • Museumpark Archeon (Archeonlaan, Alphen aan den Rijn). Hier is een stuk van fort Albaniana van na 70 n.Chr. nagebouwd.
  • Zwammerdam, Ipse de Bruggen, bezoekerscentrum Nigrum Pullum (Spoorlaan 19). Op het terrein zijn de contouren van delen van het fort aangegeven. In het bezoekerscentrum zijn vondsten uit Nigrum Pullum te zien.

VERDER LEZEN

https://geschiedenisvanzuidholland.nl/zien-en-doen/activiteiten/timetravel-ga-op-tijdreis-langs-de-romeinse-limes.

J.P. Chorus, N. van den Berg en T. Henkes, Romeinse forten in Zuid-Holland (Assen 2018).

J.P. Chorus, ‘De forten langs de Rijn in Romeins Nederland’, in: S. Mols en M. Polak (red.), De Romeinse limes in Nederland. Themanummer van Lampas 53 (2020) nr. 2, 157-173.

E. van Ginkel en W.K. Vos, Grens van het Romeinse Rijk. De limes in Zuid-Holland (Utrecht 2018).

C. Guelen en W. Guelen, Het verhaal van de Romeinen in Zuid-Holland op 10 plekken. Tijdreisgids van Romeins Zuid-Holland (Delft 2024).

T. Hazenberg en P. van der Heijden, Varen op de Romeinse Rijn. De schepen van Zwammerdam en de limes, (Leiden 2016).

M. Polak et al., Alphen aan den Rijn – Albaniana 2001-2002. Opgravingen tussen de Castellumstraat, het Omloopkanaal en de Oude Rijn. Libelli Noviomagenses 7 (Nijmegen 2004).