Een nieuw kiesstelsel
Tot op zekere hoogte is het toeval dat Harkje Benthem-de Wilde (1884-1966) raadslid in Boskoop werd. Zij heeft namelijk maar tweeënhalf jaar in Boskoop gewoond. Deze Friese arbeidersdochter en onderwijzeres was in 1917 naar Boskoop gekomen nadat haar man was benoemd tot directeur van het Post- en Telegraafkantoor aan de Reijerskoop. Eind 1919 werd Ruurd Benthem naar Culemborg overgeplaatst en vertrok het gezin alweer.
Precies in deze jaren was er sprake van belangrijke veranderingen in de Nederlandse democratie. In 1917 werd het kiesstelsel afgeschaft waarin het kiesrecht was voorbehouden aan mannen die een bepaalde hoeveelheid belasting betaalden. Voortaan waren alle mannen boven de 25 verplicht om hun stem uit te brengen. Vrouwen mochten nog niet stemmen, maar zij konden zich al wel kandidaat stellen voor de Tweede Kamer of een gemeenteraad. Het ‘actieve’ kiesrecht, waar feministen als Aletta Jacobs lang voor hadden gestreden, kregen vrouwen pas in september 1919.
De mogelijkheid om te gaan deelnemen aan de lokale politiek greep Harkje Benthem met beide handen aan. Toen ze naar Boskoop verhuisde, was ze al verscheidene jaren actief in de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP). In Boskoop werd ze lid van de plaatselijke SDAP-afdeling, die haar in 1919 verkoos tot lijsttrekker voor de gemeenteraadsverkiezingen van 20 mei. In advertenties in het Boskoopsch Nieuws- en Advertentieblad vroeg de SDAP de Boskoopse arbeiders ‘als ÉÉN man’ op Benthem te stemmen. Dat had effect: ze kreeg het vertrouwen van 200 van de 1312 mannen die hun stem hadden uitgebracht, genoeg voor twee van de elf zetels.
Als socialist in de raad
Benthems verkiezing was niet alleen bijzonder voor Boskoop. Bij deze gemeenteraadsverkiezingen werden in het hele land slechts 97 vrouwen gekozen, terwijl er toen meer dan 1100 gemeenten waren. In geen van de andere plaatsen die nu deel uitmaken van Alphen aan den Rijn kwam een vrouw in de raad.
Ook om een andere reden was haar verkiezing opmerkelijk: de socialisten hadden nooit eerder een zetel in de gemeenteraad van Boskoop gehad. Dat was wennen, voor alle aanwezigen. Zo waren Benthem en haar mannelijke collega K. Verkade Kz. niet altijd goed op de hoogte van de procedurele regels. In de overwegend liberale en confessionele raad stonden de socialisten bovendien vaak alleen – bijvoorbeeld als het ging om verlaging van de gasprijs voor ‘minvermogenden’. Toen een wethouder voorstelde om 250 gulden subsidie toe te kennen aan de burgerwacht (een organisatie van vrijwillige politieassistenten), schoot Benthem uit haar slof: die burgerwacht diende feitelijk maar ‘om de brandkast van de kapitalisten te beschermen’. ‘Om de democratie te beschermen’, corrigeerde de wethouder. De afkeer van de revolutionaire bevlogenheid van de socialisten was in die jaren groot.
Het raadslidmaatschap van Benthem duurde als gezegd maar kort. In december 1919 moest zij daarvan afzien, omdat zij niet meer in de gemeente woonde. Pas in april 1920 werd haar opvolger P.D. Noest beëdigd – een man.
Een trage opmars
Het duurde vervolgens tot 1946 voordat er in Boskoop weer een vrouw in de raad kwam, namelijk C. den Ouden-van der Goes (PvdA). Ook andere plaatsen binnen de huidige gemeente Alphen aan den Rijn liepen in dit opzicht niet voorop. In 1938 was Marie Houtman-van der Schee (SDAP) bijvoorbeeld de eerste vrouwelijke volksvertegenwoordiger in de plaats Alphen aan den Rijn – en dat alleen nadat enkele mannen zich hadden teruggetrokken. Bij haar installatie verwachtte de antirevolutionaire burgemeester P.A. Colijn dat de aanwezigheid van een vrouw de sfeer in de raadszaal zou veranderen: ‘Gij zult aan de omgeving moeten wennen, gelijk wij ons aan de nieuwe omgeving moeten aanpassen.’
Koudekerk aan den Rijn moest zelfs wachten tot 1970, maar toen waren er wel twee vrouwelijke raadsleden tegelijk: Elisabeth Slot-Schouten (Protestants-Christelijke Groepering) en Rietje le Large-van Breukelen (KVP). En in Benthuizen duurde het nóg een jaar langer: daar was Yvonne Lalleman-Elshout (VVD) in 1971 het eerste vrouwelijke raadslid. In een interview leek zij deze traagheid toe te schrijven aan de dominantie van christelijke partijen in deze gemeente: ‘De SGP en AR/CHU staan nogal sceptisch tegenover de actieve rol van een vrouw in de politiek. Maar daarvan ben ik niet zo overtuigd.’
Kort daarna, in 1974, traden de eerste vrouwelijke wethouders aan: Henny Donker in Alphen aan den Rijn (PvdA) en Trijntje Stellingwerff-Marissen in Boskoop (Protestants Christelijke Partij). De eerste in Koudekerk was Rietje le Large (1983) en in Benthuizen was dat Gea van Craaijkamp (VVD, 1988).
Vrouwelijke burgemeesters
Vanaf de jaren negentig werd de aanwezigheid van vrouwen in het lokale bestuur minder uitzonderlijk, zelfs in het hoogste ambt. CDA-coryfee Hannie van Leeuwen was in 1990-1991 waarnemend burgemeester van Hazerswoude en Loudi Stolker-Nanninga (PvdA) vervulde deze tijdelijke functie in 1998 in Boskoop. Fusiegemeente Rijnwoude had tussen 2005 en 2014 zelfs twee vrouwelijke burgemeesters achter elkaar: An Hommes en Anja Latenstein van Voorst-Woldringh (allebei VVD). Ook de fusiegemeente Alphen aan den Rijn kreeg in 2014 een vrouw aan het hoofd: Liesbeth Spies (CDA). Verbazing was er in 2014 wel over het feit dat de wethouders allemaal mannen waren – inmiddels was dat vrij uitzonderlijk. Pas in 2022 werd hier weer een vrouw tot wethouder benoemd.
Aan Harkje Benthem heeft het niet gelegen dat de opmars van vrouwen in de lokale politiek zo traag verliep. Na haar vertrek uit Boskoop kwam zij uiteindelijk in Schiedam terecht. Daar zat zij vanaf 1927 in de raad, was zij tijdens de bezettingsjaren actief in het verzet en werd zij in 1946 de eerste vrouwelijke wethouder en locoburgemeester. Zij zou die functies tot 1949 vervullen.
TEKST: MAURING ROEST
VERDER LEZEN
Y. van der Bijl, ‘Wilde, Harkje de’, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland (https://resources.huygens.knaw.nl).
Wil Klaassen, ‘Mevrouw H. Donker, eerste voorzitter van de ANBO en eerste vrouwelijke wethouder van Alphen aan den Rijn’, De Viersprong 34 (2017) nr. 131, 32-34.
F. Vink, ‘Harkje Benthem-de Wilde (SDAP). De eerste vrouw in de Boskoopse raad’, Paktijd (2008) nr. 49, 4-9.
Henry Wilbrink, ‘Marie Houtman-van der Schee, “de eerste dame in de gemeentelijke vroedschap”’, De Viersprong 36 (2019) nr. 141, 87-89.