10. Stad en Ommeland

Strijd om het stapelrecht

Het Drentse dorp Groningen groeit in de middeleeuwen uit tot een machtige handelsstad. Officieel is de Bisschop van Utrecht er de baas, maar in de praktijk besturen rijke kooplieden en ambachtslieden de stad zelf. Die gaan zich steeds meer met het platteland rondom de stad bemoeien. Ze willen dat er rust en orde komt, en willen dat zo veel mogelijk producten via de stad worden verhandeld. Jonkers, boeren en ambachtslieden in het Westerkwartier verzetten zich daartegen. Heel even zijn ze daarom met Hunsingo en Fivelgo verenigd in een eigen Gewest, de Unie van de Ommelanden (1558 – 1594).

Groningen

Het Drentse dorp Gruoninga valt vanaf 1040 onder het gezag van de Bisschop van Utrecht. De plaats is goed te bereiken over land en via het water. Via de riviertjes de Hunze en de Drentse Aa is er een directe verbinding met de zee. In de loop van de middeleeuwen ontwikkelt Groningen zich tot een belangrijke handelsstad. Al in de 13e eeuw is ze lid van de Hanze, een verbond van Duitse steden die elkaar ondersteunen op het gebied van internationale handel, veiligheid, banken en verzekeringen. In de veertiende en vooral de vijftiende eeuw maakt Groningen een grote bloei door. Met de Bisschop heeft ze in de praktijk steeds minder te maken. Groningen beschouwt zichzelf als een vrije rijksstad. Daar is de Keizer van Duitsland in naam de hoogste baas, maar regelen rijke koopmannen en ambachtslieden het bestuur van de stad samen.

Stapelrecht

Voor boeren in de Ommelanden is Groningen een belangrijke partner: het is de plek waar zij hun producten op de markt kunnen verkopen. Vanaf de veertiende eeuw sluit Groningen verdragen met die Ommelanden en de gebieden daar omheen. Ze wil wel helpen om rust en orde te scheppen op het platteland. Maar in ruil daarvoor wil ze dat zo veel mogelijk goederen uit de Ommelanden alleen op de markten in de Stad worden aangeboden en verhandeld. In 1473 verkrijgen de Stadjers het stapelrecht: een monopolie op de handel in bepaalde waren. Zo moet al het graan dat boeren in het Westerkwartier produceren als eerste in Groningen-stad op de markt worden gebracht. Bier mogen de inwoners van de Ommelanden alleen nog brouwen voor eigen consumptie.

Ommelanden

Boeren en ook ambachtslieden in het Westerkwartier voelen zich benadeeld door het stapelrecht en andere rechten die de stad aan zichzelf toekent. In een laatste poging om zelfstandig te blijven sluiten zij met de Ommelanden Hunsingo en Fivelgo in 1558 de Ommelander Unie. Daarmee vormen ze - voor heel even - een eigen gewest met een eigen bestuur: de Staten van de Ommelanden. Om politieke redenen noemen ze zich in deze tijd ook wel ‘Klein Friesland’ dat strijdt voor de ‘Friese vrijheid’. Tot ver in de zeventiende eeuw zijn de verhoudingen tussen de Stad en de Ommelanden bijzonder slecht.

 

Thematische lijnen

  1. Wie telt er mee? - sociale (on)gelijkheid
  2. Wie bestuurt er? - politiek en samenleving
  3. Knooppunt van verbindingen – wereldeconomie

 

Verwijzingen