Onvrede
De katholieke kerk speelt een grote rol in het dagelijks leven. Veel mensen zijn zeer gelovig en wie het kan schenkt kleine of grote bedragen aan kerken en kloosters. Mensen hopen dat ze daarvoor beloond zullen worden in het hiernamaals. Toch zijn er ook misstanden. Zo hebben bijvoorbeeld veel pastoors een vrouw en een zoon die hen opvolgt als priester. Mensen zijn al heel lang kritisch maar willen de kerk in de middeleeuwen nog van binnenuit vernieuwen [zie venster 11]. Nieuw in de zestiende eeuw is dat sommige mensen de katholieke leer verwerpen en een eigen geloof beginnen. De eersten die dat in de Nederlanden doen zijn de wederdopers. In de Bijbel lezen zij niet dat je kinderen moet dopen en dus voeren ze de volwassenendoop in.
Wederdopers
Aanvankelijk geloven de wederdopers dat het einde van de wereld nabij is. Jezus komt terug op aarde en zal de aanhangers van het ware geloof belonen. Duizenden wederdopers, waaronder ook velen uit het Westerkwartier, trekken in 1534 naar de stad Münster. Daar nemen ze het bestuur van de stad over en wachten op een wonder - dat niet komt. De kerk en de Duitse overheid rekenen keihard met ze af. Onder aanvoering van de Friese leraar Menno Simons zweren de wederdopers daarna alle vormen van geweld af. Zij dopen hun kinderen dus niet, vereren geen heiligen of beelden, vinden dat priesters moeten trouwen en leven een sober leven. Ze dragen geen wapens, werken niet voor de overheid en proberen zo vroom mogelijk te leven. Wel hebben ze onderling veel ruzie over wat nu precies het ware geloof is. In 1574 en 1578 komen ze uit alle delen van de Nederlanden samen in het Humsterland om daar de 'Humstervrede' te stichten, maar dat helpt maar heel even...
Menisten
Ook de vreedzame doopsgezinden of menisten zijn in veel landen in Europa niet gewenst en worden vervolgd en verbannen. In de Nederlanden worden ze echter gedoogd. Geloofsgenoten uit Vlaanderen en later ook uit Zwitserland trekken naar deze streken en belanden onder andere in Groningen, Hoogezand, Hoogkerk en in het noorden van het Westerkwartier. In de 17e en 18e eeuw behoort ongeveer een kwart van de bevolking van het noordelijke Westerkwartier tot deze religieuze groep. Tot in de 20e eeuw leven ze er als een naast en samen met andere gelovigen. Opvallend vaak zijn ze heel succesvol. Doopsgezinden leven sober en worden toch vaak rijke boeren, handelaren, artsen en wetenschappers. 's Zondags komen ze met geloofsgenoten samen in boerderijen, zoals ten noorden van Noordhorn en even ten oosten van Zuidhorn. Later bouwen ze eigen gebedshuizen die ze vermaningen noemen. Ze staan een stukje van de weg af en mogen er niet uitzien als een kerk. In het Westerkwartier wordt de eerste daarvan gebouwd in 1736 tussen Lage- en Hoogemeeden, in het huidige Den Horn. De Heer van Zuidhorn geeft daar geen toestemming voor, en die van Aduard wil het ook niet hebben. Omdat hij in geldnood zit verleent de laatste toch toestemming om een gebedshuis te bouwen. Het verrijst op 50 meter van de grens met Zuidhorn. Andere vermaningen komen onder andere in Pieterzijl en Visvliet, mogelijk ook in Lettelbert. Vandaag de dag zijn er daarvan nog drie over, in Den Horn, Grijpskerk en Noordhorn. Daarvan is alleen de laatste is nog in gebruik als godshuis.
Thematische lijnen
- Wat geeft betekenis? - zingeving en levensbeschouwing
- Wie telt er mee? - sociale (on)gelijkheid
- Wie bestuurt er? - politiek en samenleving
Verwijzingen
- Canon van Drenthe: geloven (po); geloven (vo)
- Canon van Groningen: De 'nije leere'; de opkomst van het protestantisme
- kanon van Fryslân: Menno Simons