Vanaf het einde van de middeleeuwen verdringt het Gronings het Fries als taal van het recht en de omgang in de Ommelanden (zie venster 8). Wetenschappers zijn het niet met elkaar eens of we dat Gronings een Nedersaksische taal moeten noemen, een Nederduitse taal, of dat het een aparte taalgroep is. Hier noemen we het gewoon Gronings, een streektaal die samen met het Limburgs het minst lijkt op het standaard-Nederlands. Binnen dat Gronings zijn er weer verschillende taalvarianten: Stadsgronings, dat wordt gesproken in de stad en het Gorecht, Hogelandsters, Kollumerpompsters, Noord-Drents, Oldambsters, Veenkoloniaals, Westerwolds en tenslotte Westerkwartiers.
Grenzen?
Talen houden zich niet aan grenzen: ook buiten de provincie Groningen zijn er mensen die een Gronings dialect spreken. In het noordoosten van het Westerkwartier (Ezinge, Feerwerd) spreken mensen géén Westerkertiers, maar in Kolummerland (Warfstermolen) weer wel… In het uiterste westen van het Westerkwartier zijn er mensen die Fries spreken, maar dat heeft vooral met migratie te maken (zie venster 20). Sprekers van het Hogelandsters noemen het Westerkwartiers overdaips: van de overkant van het (Reit)diep. Andersom is dat precies hetzelfde: overdieps is Westerkertiers voor de taal van het Hogeland.
Van alle Groninger streektalen lijkt het Westerkertiers het meest op het Fries. Ook is het beïnvloed door het Drents. Veel andere mensen in Groningen kijken (of keken) daarom wel een beetje neer op het Westerkertiers... In 1960 spreekt nog vrijwel iedereen in de streek thuis een variant van dit dialect. Per dorp zijn er kleine verschillen: andere woorden met een net andere uitspraak. En zo spreken mensen in Grijpskerk mensen net anders dan in Lutjegast, in Zuidhorn anders dan in Marum en in Leek weer anders dan in Oldehove. Een geoefend oor kan horen: die komt uit dat dorp, die komt uit die streek. Dat kan een beschermd en veilig gevoel geven voor wie de taal spreekt – maar kan ook mensen uitsluiten die de taal niet spreken.
Verdwijnen
Vanaf de tweede helft van de twintigste eeuw gaan mensen minder streektaal spreken. Dat komt onder andere door school en door radio en TV, maar bijvoorbeeld ook doordat vrouwen vaker buitenshuis gaan werken. Nog tot 1970 leren kinderen op school twee manieren op 07.20 uit te spreken: twintig over zeven en tien voor half acht. Inmiddels leren zij op school alleen de tweede – Hollandse – variant. Meer en meer krijgen mensen het gevoel dat ‘plat’ praten niet ‘netjes’ of is, niet ‘modern’. Het helpt je ook niet bij het vinden van een goede baan. Mensen van elders uit de streek nemen hun eigen accenten mee, en vanaf de jaren 1970 komen er ook steeds meer mensen van buiten Groningen. Door al deze oorzaken spreken inmiddels nog maar ongeveer 3% van de mensen in het Westerkwartier actief Westerkertiers. De lokale taal is vervangen door een soort algemeen Gronings of door het Algemeen Gangbaar Nederlands dat je op school leert.
Aan het einde van de 20e eeuw gaan mensen zich weer hard maken voor de eigen taal. In 1996 erkent Nederland het Nedersaksisch als een groep streektalen die beschermd moeten worden. Sinds die tijd worden er verschillende activiteiten georganiseerd rond streektalen in Groningen, Drenthe en Overijssel, betaald door de Provincies. Maar algemeen Gronings is natuurlijk geen Westerkertiers… Daarom zijn er ook verschillende initiatieven in de streek, zoals bijvoorbeeld de website ‘mienwesterkwartier’. In de streekkrant staat wekelijks een stukje in het lokale dialect. Ook verschijnen er boeken en dichtbundels in de streektaal van onder andere Tonko Ufkes en Willem Tjebbe Oostenbrink. Die winnen daar zelfs prijzen mee – niet in Nederland maar wel in (Neder)duitsland.
Westerkwartiers in een notedop:
- De Nederlandse 'aa' wordt 'oa' (uitspraak als de 'oo' bij spoor). Woar gijst hen? (Waar ga je heen?)
- In een aantal gevallen wordt 'aa' een 'ee'. Bv: paard peerd, lantaarn lanteern.
- De Nederlandse lange 'ij' wordt in het Westerkwartiers (vaak) een 'ie'.
- Veel woorden worden kort en beknopt uitgesproken: ik wordt k, het wordt vaak t , dus zonder apostrof
- De Nederlandse 'oo' wordt 'eu '. Vb: voor veur. door deur.
- In het Westerkwartiers wordt het lidwoord vaak weggelaten. Bijvoorbeeld: zun komt en zun gijt onder.
- Ook gebruiken mensen, net als in het Fries, geen wederkerig voornaamwoord (zich wassen) maar in plaats daarvan een persoonlijk voornaamwoord (hom wassen)
In Groninger streektalen hebben verschillende werkwoorden een ándere onregelmatige vorm dan in het Algemeen Gangbaar Nederlands. Bijvoorbeeld:
- zien: k zie, doe zigst, zij/hij zigt, wij zien, jim zien, zij zien.
- slaan: k sloa, doe slagst, zij/hij slagt, wij sloagen, jim sloagen, zij sloagen.
- hebben: k heb, doe hest, zij/hij het, wij hemmen, jim hemmen, zij hemmen.
- zijn: k ben, doe bist, zij/hij is, wij bennen, jim bennen, zij bennen.
- gaan: k goa, doe gijst, zij/hij gijt, wij goan, jim goan, zij goan.
Daarnaast zijn woorden die typisch zijn voor het Westerkwartiers. Daaruit blijkt hoe dicht dat bij het Fries ligt.In een schema, met daarnaast ook Hogelandsers, Noordrents en Frysk:
Westerkertiers |
Hogelandsters |
Frysk |
Noord-Drents |
Nederlands |
|
|
|
|
|
doe |
doe |
do |
doe |
jij |
jim |
jullie |
jim |
jullie (ai) |
jullie |
joe |
he |
jo |
jij, ai |
u |
piek |
hounder |
hin |
kip (hounder) |
kip |
tuut |
Smok |
tútsje |
smok |
kus |
wiend |
wiend |
wyn |
wind |
wind |
wichtje |
wichtje |
famke, fanke |
wichie |
meisje |
moi |
Moi |
hoi |
moi |
hoi |
schoap |
schoap |
skiep |
schaop |
schaap |
pielen |
Pijlen |
piele |
peilen |
bezig zijn, pielen |
knien |
Knien |
knyn |
knien |
konijn |
snij |
Snij |
snie |
snei |
sneeuw |
hemmen |
hemmen |
hawwe |
hebben |
hebben |
moaken |
moaken |
meitsje |
maoken |
maken |
wieten |
waiten |
witte |
weiten |
weten |
hemmeln |
hemmeln |
himmelje |
hemmeln |
schoonmaken |
vernuvern |
vernuvern |
plesier meitsje, fernuverje |
vernuvern |
plezier maken |
soezen, zeuren |
soezen |
eamelje |
soezen (zeuren) |
zeuren |
tuuntjen |
toentjen |
túnkje |
in de tuun waarken |
tuinieren |
Thematische lijnen
- Woord en beeld verbinden - taal, kunst en cultuur
- Wie telt er mee? - sociale (on)gelijkheid
Verwijzingen
- Centrum Groninger Taal en Cultuur
- Mien Westerketier
- Grunninger Toal
Educatief
- Levende Talen: Lesmateriaal Nedersaksisch (vooral po)
- Erfgoedpartners: Sint Maarten in het Westerkwartier (groep 5/6)
- De platenkoffer van Ede Staal (Groep 7 & 8; Landgoed Verhildersum)