Schaalvergroting
Ook na de Tweede Wereldoorlog wil de Nederlandse overheid de landbouw moderniseren. Sicco Mansholt (1908 – 1995), zoon van Wabina [zie venster 24], is boer en landbouw-wetenschapper en in de oorlog actief in het verzet. Van 1945 tot 1958 is hij namens de Partij van de Arbeid (PvdA) minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening. Hij stimuleert schaalvergroting via ruilverkaveling en verdere modernisering van de landbouw. Een belangrijk motief daarbij is de hongerwinter van 1945: dat mag nooit meer gebeuren! Mansholt voert importheffingen voor buitenlandse producten in en exportsubsidies voor Nederlandse landbouwproducten in. Als lid van de Europese Commissie (1958 – 1972) zorgt hij er bovendien voor dat boeren minimumprijzen krijgen voor hun producten.
Kleine boeren
Grote boeren in het noorden van het Westerkwartier zijn over het algemeen wel tevreden met Mansholt, maar voor kleine boeren in de zuidelijke gebieden pakt het beleid van schaalvergroting slecht uit. Om een gezin te onderhouden heeft een keuterboer in 1930 minimaal 2 hectare land nodig; in 1950 heeft hij daarvoor ongeveer 7 hectare nodig, in 1960 zijn dat er 10. Zo groot zijn de percelen in het zuidelijke Westerkwartier in het algemeen niet. Voormalige turfstekers bezitten of pachten er kleine stukken land. Daarop doen ze vooral aan veeteelt, soms ook wat aan akkerbouw, maar de grond is daar eigenlijk niet geschikt voor (zie venster 15) In de crisisjaren vóór de Tweede Wereldoorlog stemmen tot wel 18% van de mensen in het zuidelijke Westerkwartier en ook in Oldehove uit protest op de Plattelandersbond.
Streekverbetering
Na de Tweede Wereldoorlog is er nog steeds veel armoede en werkeloosheid in de streek en dat wordt voorlopig niet minder…. In 1956 wordt zuidelijk Westerkwartier aangewezen als een van de landbouwgebieden die ‘verbeterd’ moet worden. Het Ministerie in Den Haag, landbouwwetenschappers uit Wageningen en ook sociaal werkers bemoeien zich daarmee. Boeren moeten ervan worden overtuigd dat ze anders moeten gaan werken en moeten streven naar grotere bedrijven met meer vee en meer machines. Hun vrouwen krijgen cursussen over wat het betekent om een ‘moderne’ boerin te zijn. Van de plannen komt aanvankelijk niet heel veel terecht. Alleen in de Zuidpolder, net boven het Leekstermeer en langs het tracé van Rijsstraatweg 43 naar Drachten – de huidige A7 – wordt er wat aan ruilverkaveling gedaan. Boeren worden gestimuleerd om over te stappen op pluimvee- of varkenshouderij, maar dat gebeurt maar heel weinig.
Verandering
In de loop van de jaren 1960 verandert het plotseling toch heel snel. Kleine boeren kunnen niet investeren in nieuwe machines zoals tractoren en een melktank. Sommigen proberen het nog even met varkens of kippen erbij, maar lang houden ze het niet vol. Zo worden veel kleine boerderijen in het zuiden hobby-boerderijen, of worden toch overgenomen door anderen. Op de lange duur vindt er dus ook in het zuidelijke Westerkwartier schaalvergroting plaats. In de vroegere gemeente Grootegast werkt in 1950 nog ongeveer 50% van de mensen in de landbouw. In 1960 is dat aandeel geslonken tot 33% en in 2000 tot 5%. De overheid begeleidt deze modernisering van de landbouw met een Ontwikkelings- en saneringsfonds, maar niet iedereen is daar blij mee. Vanaf 1959 komt in Nederland de Boerenpartij op. Bij gemeenteraadsverkiezingen krijgt deze protestpartij tussen 1966 en 1974 in Grootegast, Leek en Marum meer dan 10%, soms bijna 20% van de stemmen.
Grenzen aan de groei
In 1972 brengt een groep wetenschappers onder de naam De Club van Rome een onderzoeksrapport uit onder de naam Grenzen aan de Groei. Ze maken zich zorgen over de gevolgen van de menselijke leefwijze voor de natuur. Eurocommissaris Mansholt is onder de indruk van het rapport. Dat komt mogelijk ook doordat hij verliefd is geworden op Petra Kelly, een jong Duits parlementslid en een van de oprichters van milieupartij De Groenen. Laat in zijn leven wordt Mansholt een uitgesproken tegenstander van zijn eigen politiek van schaalvergroting in de landbouw. Hij betreurt het dat hij boeren in Europa afhankelijk heeft gemaakt van Europese subsidies.
Waterbeheer
Zorgen om de natuur en het uitsterven van soorten dieren en planten nemen in deze jaren toe. In 1990 wordt een deel van het zuidelijke Westerkwartier – van Opende tot het Leekstermeer – deel van de Ecologische Hoofstructuur. Delen van het land vanaf het begin van de eenentwintigste eeuw ingezet voor waterberging en natuurontwikkeling. Zo is de polder De Dijken– pas in de jaren 1950 ontgonnen – nu een waterbergings- en natuurgebied. Eeuwenlang hebben monniken, boeren en veenarbeiders in de streek er alles aan gedaan om van het water af te komen. Natuurbehoud, waterbeheer en klimaat-verandering maken het nu noodzakelijk om het juist langer vast te houden.
Thematische lijnen
- Wat weten wij? - kennis, wetenschap en innovatie
- Wie telt er mee? - sociale (on)gelijkheid
- Wie bestuurt er? - politiek en samenleving
- Knooppunt van verbindingen – wereldeconomie
Verwijzingen
- Canon van Nederland Europa
- Canon van Gelderland. Ruilverkaveling
- De Fryske Kanon: De Ruilverkaveling
- Uitslagen gemeenteraadsverkiezingen Westerkwartier en voorloper-gemeenten 1923 2022
- Landbouw- en streekmuseun ’t Rieuw, Nuis