Petrus Regout en Willem Vliegen

Twee hoofdrolspelers in de Industriële Revolutie

Een optocht in Maastricht. Het is 1905. Een stoet van praalwagens gaat door de stad, getrokken door paarden met het mooiste tuig. Stel je toch eens voor: vorige week nog zijn langs de route bomen gesnoeid, lantaarnpalen verzet en telefoondraden weggehaald. Anders konden de wagens er niet door. Kijkend naar de optocht zie je de hele geschiedenis van Maastricht voorbij komen. De optocht eindigt met een wagen over de glas- en aardewerkfabriek met de naam ‘De Sphinx’. Op deze schitterende wagen bevindt zich een enorm standbeeld van Petrus Regout (1801-1878), de oprichter van de fabriek. In vijftig jaar tijd was hij dé werkgever van Maastricht geworden. Vooral dankzij hem had Maastricht zich ontwikkeld tot de eerste grootindustriële stad van Nederland.

Made in Maastricht

Petrus of ‘Pie’ Regout werd in Maastricht geboren. Zijn familie, die handelde in glas en aardewerk, runde een winkel in de Nieuwstraat. Toen de kleine Regout veertien jaar oud was, overleed zijn vader. Hij moest van school om zijn moeder te gaan helpen in de winkel. Daar leerde hij al doende het vak van koopman. Ook kwam hij het nodige te weten over de manier waarop voorwerpen van glas en aardewerk werden gemaakt. In 1830 brak de Belgische Opstand (1830-1839) uit [venster 32]. Uit ‘België’ haalden zijn moeder en hij veel van hun producten. Wat een ramp voor hen, want de handel kwam bijna helemaal stil te liggen. Vanaf 1834 mochten er weer grondstoffen worden gekocht uit het zuiden. Regout greep deze kans met beide handen aan en opende nog datzelfde jaar een glasfabriek. De Industriële Revolutie was nu ook in Maastricht aanbeland. Een jaar later, in 1835, begon hij bovendien een aardewerkfabriek. In zijn fabrieken maakte hij producten die al snel over de hele wereld werden verkocht. Na verloop van tijd kwamen er meer aardewerkfabrieken in Maastricht. Toch was de firma van Regout zonder twijfel de meest succesvolle. Het aantal werknemers bleef en bleef maar groeien. Een paar jaar voor zijn dood had Regout wel 2.000 mensen in dienst! De complete wijk rond de Boschstraat in Maastricht, waar zijn ‘zakenimperium’ De Sphinx zich bevond, stond feitelijk onder zijn controle. Het Bassin diende om grondstoffen aan te voeren en producten af te voeren. Dit was een binnenhaven in dezelfde buurt, waar je tegenwoordig onder meer de poptempel Muziekgieterij en de bioscoop Lumière kunt vinden.

Maastricht industriestad

Als werkgever stond Pottekeuning Regout, de ‘pottenkoning’, onder invloed van wat normaal werd gevonden in de negentiende eeuw. Dat was bijvoorbeeld twaalf uur of meer achter elkaar werken. Ook was het gebruikelijk dat kinderen in de fabrieken zweetten en zwoegden. Eerder, toen fabrieken nog niet bestonden, hadden zij meegeholpen op de boerderij, en waren zij daarom weggebleven van school. Maar op het boerenland werd ‘s nachts niet gewerkt. Bovendien waren de kinderen, als zij boerenarbeid verrichtten, in de buitenlucht. Het werk in de fabrieken ging 24 uur per dag door. Binnen was er weinig of zelfs geen zonlicht. Oververmoeidheid en zwakke botten door een gebrek aan vitamine D lagen dan op de loer. Regout dacht zeker wel na over de leef- en werkomstandigheden van zijn arbeiders. Zo zorgde hij in zijn fabrieken voor waterleidingen, gasverlichting en verwarmingen. En voor zijn werknemers zette hij de – voor die tijd moderne – woonflat Cité Ouvrière neer in de Sint-Antoniusstraat. Toch kwamen er na zijn dood vooral in deze straat en andere delen van de wijk rond de Boschstraat heel veel mensen dicht op elkaar wonen, met stank en ongedierte als gevolg.

Socialisme

Hoewel de Nederlandse overheid regelmatig onderzoek deed naar de fabrieken en daarmee samenhangende zaken zoals woonomstandigheden, lieten wetten en regels lang op zich wachten. Het Kinderwetje van Van Houten (1874) verbood kinderarbeid onder de twaalf jaar. Steeds meer gingen de mensen nadenken over de sociale ellende, oftewel de ‘sociale kwestie’, waarmee arbeiders te maken kregen. Met name socialisten vonden dat werknemers recht hadden op een eerlijker loon en ook op hulp wanneer ze ziek of te oud waren. Een van hen was Willem Vliegen (1862-1947) uit Gulpen. Hij richtte in Maastricht een socialistische partij op en ging een weekblad op de markt brengen. De gevestigde orde (fabrieksdirecteuren, de kerk en de overheid) zag hem en de andere socialisten als een serieuze bedreiging. Daarom was het niet makkelijk voor Vliegen en zijn medestrijders om echt iets voor elkaar te krijgen. Maar Vliegen bleef geloven dat de beste manier om echt iets te bereiken, via de politiek van het land was en niet via geweld. Dat duurde misschien wel lang, maar als de socialisten meer macht kregen, aldus Vliegen, dan werden er vroeg of laat wetten gemaakt die de arbeider een beter leven gaven. Deze kwamen er inderdaad. In 1890 werd te veel en te gevaarlijk werk door kinderen en vrouwen verboden.

Standbeeld en plein

Vooral sinds de jaren 1930 werd de naam Regout hét symbool van de uitbuiting van de arme arbeidersklasse door de rijken in de samenleving. Het plan van na de Tweede Wereldoorlog (1940-1945) om een standbeeld van Regout te onthullen op de Markt in Maastricht stuitte dan ook op heel wat protest. Uiteindelijk kwam het kunstwerk voor de hoofdingang van het bedrijf te staan, maar daar werd het regelmatig beklad. Inmiddels is, wat we in het algemeen denken over Regout, genuanceerder geworden, en dus niet alleen nog maar ‘slecht’ en inktzwart. In 2006 is de Sphinxfabriek uit de binnenstad van Maastricht vertrokken. Op het voormalige fabrieksterrein staat nu een woonwijk, het Sphinxkwartier, met een plein dat naar Regout is vernoemd.