Op doortocht in het Maasland is een groep Neanderthalers (een uitgestorven mensensoort) gestopt op een droge plek midden in een moerassig gebied. Zij zijn nomaden. Met andere woorden: zij hebben geen vaste woonplaats en reizen van plek naar plek. In het Maasland zullen zij enkele dagen lang hun kamp opslaan. De mannen en vrouwen hebben hier zojuist een jonge neushoorn gevangen. Met een mes van vuursteen – een van de belangrijkste grondstoffen in de Steentijd – snijdt een van hen het beest in stukken. Vuur wordt opgestookt om het vlees te roosteren. Ook vis uit de Maas staat op het menu, net als vruchten en kruiden die uit het landschap zijn verzameld. Het zijn vruchten van sleedoorn, waternoten, hazelnoten, bramen en zaden van waterlelie. De huid van een hert maken de Neanderthalers schoon met een vuurstenen schraper oftewel een soort krabber, om er vervolgens een kledingstuk van te maken. Botten en gewei veranderen zij in werktuigen.
Sporen in het landschap
Het Limburgse landschap zoals we dat nu kennen, is ontzettend afwisselend en divers. Het is gevormd door periodes met ijstijden en tussen-ijstijden, maar zeker ook door de invloed van de Oermaas en de vele beken die Limburg tegenwoordig nog steeds heeft. Het klimaat is flink veranderd: van warm (subtropisch) naar koud (arctisch). De planten- en dierenwereld moest zich daarbij steeds opnieuw aanpassen, met de nodige gevolgen voor het landschap van dien. Dit geldt ook vanaf het moment, een kwart miljoen jaar geleden, dat de eerste mensen hun sporen achterlieten in het Maasland. Onderzoekers zijn er door opgravingen in onze buurlanden van overtuigd geraakt, dat in dit gebied al eerder mensen hebben geleefd, en dat het slechts een kwestie van tijd is voordat we daar sporen van zullen terugvinden.
Belvédère-groeve
Pakweg 2,5 miljoen jaar geleden kwamen in het zuiden en oosten van Afrika de eerste mensachtigen voor. Daarna hebben zij zich verspreid over Europa en Azië. De oudste sporen van jager-verzamelaars op Europese bodem zijn ongeveer 800.000 jaar oud. Op Nederlands grondgebied zijn de oudste sporen van de mens gevonden in de buurt van Maastricht. Op die plek werd vooral in de loop van de twintigste eeuw een lössgroeve, de Belvédère-groeve, aangelegd voor de winning van leem voor het maken van baksteen. In 1980 ontdekten onderzoekers in deze groeve op acht meter diepte een vuurstenen mes, nu bekend als het Belvédère-mes. De meeste vondsten in de groeve zijn ongeveer 240.000 tot 220.000 jaar oud, maar er zijn ook voorwerpen gevonden die rond de 40.000 jaar oud zijn. Het gaat hierbij om sporen van de Neanderthaler. Pakweg 130.000 jaar geleden, toen de voorlaatste ijstijd bijna was afgelopen, trad er in Noordwest-Europa een belangrijke klimaatverandering op. De gemiddelde jaartemperatuur begon geleidelijk te stijgen. Opeens begonnen er bossen met loofbomen te groeien. Die werden afgewisseld door moerassige gebieden. De vondst van moerasschildpadden in de Belvédère-groeve laat zien dat de gemiddelde temperatuur in juli toen minstens achttien graden Celsius moet zijn geweest. Onderzoekers vonden er resten van dieren die typisch zijn voor een tussen-ijstijd: neushoorns, olifanten, herten en reeën. Werktuigen die kenmerkend waren voor jagers, zoals een houten speer, zijn hier niet teruggevonden. Op andere plekken in de groeve werden wel vuurstenen spitsen aangetroffen. Misschien zijn ze gebruikt door de Neanderthalers. Zij waren uitstekende jagers.
Zwervend bestaan
Onderzoek heeft het mogelijk gemaakt de prehistorische leefwijze van de Neanderthaler beter te begrijpen. Neanderthalers trokken waarschijnlijk rond in kleine groepen van vijftien tot 25 personen. Vrouwen hielden zich bezig met het verzamelen van planten, wortels en vruchten. Ook haalden zij brandhout en drinkwater. Vanuit hun tijdelijke kampen maakten de mannen en vrouwen samen dagtochten om op wilde dieren te jagen. Als er in de omgeving nog maar weinig voedsel te vinden was, trok de groep weer verder. We weten weinig over de ‘huizen’ van de Neanderthalers. Mogelijk maakten zij een soort afdak of zochten zij naar grotten en overhangende rotsen voor beschutting. Slechts het hoognodige, zoals enkele vuurstenen werktuigen en huiden, namen zij mee van de ene naar de andere plek. Een groep kon contact hebben met andere gemeenschappen in de streek. Mogelijk werkten groepen samen bij jachtpartijen. Waarschijnlijk ruilden Neanderthalers zeldzame en mooie spullen met elkaar, en vonden zij een levenspartner uit een andere groep op momenten dat meer groepen bijeenkwamen.
Laatste lange winter
Ongeveer 80.000 jaar geleden kwamen er opnieuw mensachtigen terecht in het gebied rond de latere Belvédère-groeve. De tijd van de Neanderthalers was nog niet voorbij. Zij leefden tussen circa 300.000 en 40.000 jaar geleden in Europa. Hun resten zijn gevonden in grotten, bijvoorbeeld bij het Belgische Spy (bij Namen) en het Duitse Neanderthal (bij Düsseldorf), en zelfs in de bodem van de Noordzee. Het klimaat was inmiddels weer kouder geworden. De laatste ijstijd was aangebroken. Het landschap bestond uit een koude steppe. Bij latere opgravingen werden resten van wolharige neushoorns, mammoeten, rendieren en paarden ontdekt. De Neanderthalers bedachten nieuwe jachttechnieken. In Duitsland zijn houten speren gevonden waarmee zij op wilde paarden jaagden. Daarnaast maakten zij vuurstenen werktuigen zoals vuistbijlen. Dergelijke bijlen werden gebruikt voor het in stukken snijden van gedode jachtdieren. En ook voor het opgraven van eetbare wortels en knollen, en voor het bewerken van hout. Pakweg 40.000 jaar geleden zijn de Neanderthalers uitgestorven. Inmiddels woonde de moderne mens al enkele duizenden jaren in Europa. Die was wat langer en minder stevig gebouwd dan de Neanderthaler. Onderzoek heeft aangetoond dat beide soorten vruchtbare nakomelingen hadden. De sporen daarvan vinden we nog terug in de moleculen (kleine deeltjes) van ons lichaam: het DNA. Deze moderne mens van de soort ‘homo sapiens’ is onze directe voorouder. Die ‘verstandige mens’ bleef voortbestaan, in tegenstelling tot de Neanderthaler. Het is niet duidelijk of beide soorten elkaar ooit hebben ontmoet in het Maasland.