Rond 50 v.Chr. breidt Julius Caesar (die van Astrix en Obelix) het Romeinse Rijk uit tot aan de Rijn. De Romeinen omschrijven de inheemse bevolking als volk met veel schapen en varkens, dat zich kleurrijk uitdost met bronzen en gouden juwelen en gekleed gaat in felle, kleurrijke kleren van wol.
De Romeinen wijzen de Rijn aan als de natuurlijke grens van hun rijk. Langs de rivier verrijzen op regelmatige afstanden van elkaar legerkampen (castella) voor hulptroepen die de grens bewaken. Op de Hoge Woerd (De Meern) stichten de Romeinen ook een castellum. Eerst van hout en leem; later van steen dat over de rivier wordt aangevoerd. Het castellum biedt plaats aan ongeveer 480 soldaten, vaak afkomstig uit het Middellandse Zee-gebied. Bij dit castellum verrijst in de tweede eeuw een stenen badhuis.
Binnen zichtafstand van elkaar verrijzen wachttorens die met een weg (limes) zijn verbonden. Deze loopt dwars door ons gebied van de wijk Rijnvliet door Langerak, De Meern, de Balije en Veldhuizen naar Harmelen. De limes is bedoeld voor het verplaatsen en bevoorraden van de troepen, maar wordt ook gebruikt door handelsreizigers.
Tijdens de bouw van Leidsche Rijn zijn op verschillende plaatsen resten van de weg, wachttorens en een brug (Rijnvliet) gevonden. Op de oorspronkelijke plek is een moderne interpretatie van het castellum en één wachttoren nagebouwd. En liggen er her en der grondplaten die de plek van een oude wachttoren aangeven (oa de Balije en Veldhuizen).
De Neder-Germaanse Limes is sinds 2021 onderdeel van de Unesco Werelderfgoedlijst.