De Tachtigjarige oorlog heeft ingrijpende gevolgen gehad voor de Nederlandse geschiedenis, maar ook voor onze regionale geschiedenis. Naast religieuze strijd die aanvankelijk om godsdienstvrijheid ging, maar uiteindelijk draaide om het vestigen van het calvinisme als enig toegestane godsdienst, betrof het ook het verzet tegen de sterke centralisatiedruk vanuit de regering in Brussel.
In de eerste fase van de oorlog tot het Twaalfjarig Bestand van 1609 tot 1621 vormde de IJssel lange tijd het frontgebied waar strijdende partijen, vooral tussen 1572 en 1597, brandschattend en moordend doorheen trokken volgens het principe "de oorlog moet zichzelf betalen". Onze streek had door de ligging in de nabijheid van vestigingssteden als Arnhem, Doesburg en Zutphen fors te lijden van doortrekkende Staatse en Spaanse troepen. Hierdoor werden de dorpen zeer onveilig. Bewoners waren genoodzaakt een goed heenkomen te zoeken op de Veluwe. Aldus ontstond door ontvolking in 1573 de contouren van de huidige gemeente Rheden. Enige rust in ons gebied ontstond pas in 1591 na de verovering door prins Maurits van Zutphen en Deventer.
De religieuze strijd kreeg een onverdraagzaam en soldatesk karakter met de benoeming van Jan van Nassau in 1578 tot stadhouder van Gelderland. Jan was een broer van Willem van Oranje en zetelde in Arnhem. Hij reorganiseerde het bestuur van het gewest Gelre en van de stad Arnhem met geweld in protestantse zin. De toen ingezette sterke protestantisering onder leiding van Johannes Fontanus (1545-1615), de eerste predikant van Arnhem, heeft de religieuze verhoudingen voor onze gemeente beïnvloed. De middeleeuwse kerken van Spankeren, Ellecom, Rheden en Velp kwamen in handen van de protestantse minderheid. In 1590 ging de kasteelheer van Biljoen tot de hervorming over. Middachten echter bleef katholiek tot de dood van kasteelvrouwe Ursula van Raesfeldt in 1721. Dat geeft aan dat de overgang naar het protestantisme ook in onze gemeente geleidelijk is verlopen, maar uiteindelijk was in 1809 80 procent van de inwoners (in totaal 3762) van het schoutambt Rheden protestant. In het dorp Rheden bedroeg dat percentage zelfs 90 procent, in Velp 85 procent en in Ellecom, De Steeg en Dieren 67 procent.
Na het Twaalfjarig Bestand werd in 1621 de strijd hervat met als voornaamste inzet de Europese erkenning van de Republiek en veilige grenzen. In dit kader werd 's-Hertogenbosch in 1629 belegerd door prins Frederik Hendrik. Om hem hiervan weg te lokken trok de voor de Spanjaarden strijdende graaf Hendrik van de Berg (1573-1638), een volle neef van Frederik Hendrik, in 1629 bij Velp en bij Leuvenheim de ondiepe IJssel over. In Velp gingen enkele boerderijen en watermolens in vlammen op. De Oude Jan en pastorie werden door brand zwaar beschadigd. Bij Leuvenheim, nabij de Gelderse Toren, werd door graaf Hendrik van den Berg een schans aangelegd (de huidige Schansweg herinnert hier aan). Bij Dieren richtte hij zijn hoofdkwartier in. Tijdens deze inval werden de kerk en de toren van Spankeren door brand zwaar beschadigd evenals de molen in Dieren en kasteel Middachten. Ondanks al deze afleidingsmanoeuvres werd 's-Hertogenbosch in 1629 echter wel door de Staatse troepen veroverd*.
Vanaf ongeveer 1645 was de rol van Spanje als grootmacht uitgespeeld. De vele oorlogen hadden het land financieel ernstig aangetast. Er kon over vrede gesproken worden. De vredesbesprekingen werden gevoerd in Münster. Prins Frederik Hendrik heeft het niet meer meegemaakt. Hij stierf in 1647 en werd opgevolgd door zijn zoon Prins Willem II (1626-1650). Deze verbleef vanaf 1647 tijdelijk in Dieren om vandaar uit, met ergernis over zijn positie, de onderhandelingen in Münster te volgen. Deze werden uiteindelijk afgesloten met het tekenen van de Vrede van Münster in 1648.
* Het succes van dit beleg door prins Frederik Hendrik was mede te danken aan de verovering van de zilvervloot door Piet Hein in 1628. De betaling van soldij aan de belegerende soldaten werd mede mogelijk gemaakt door de ongekend grote opbrengst van deze zilvervloot.
Auteur: Jan Jansen