Al in de jaren dertig van de twintigste eeuw experimenteerde Philips met televisie. Edwin de Vries reisde door Europa met een experimentele camera en beeldbuis. Door het uibreken van de Tweede Wereldoorlog stonden de ontwikkelingen tijdelijk stil, maar na de oorlog pakte de uitvinders van het NatLab (het innovatiecentrum van Philips) de draad weer op.
Van de televisie
In 1948 was het zo ver: medewerkers van Philips die in en rondom Eindhoven woonden, kregen de eerste uitzendingen te zien. De presentator was Bep Schaefer, een secretaresse die was uitgekozen vanwege haar stem en voorkomen. De komende jaren kwam er van alles op tv: nieuws, interviews met sporters maar ook bloedafnames en eind 1948 de allereerste reclame: een modeshow met drie paspoppen om de lentecollectie te tonen. Pas vanaf de jaren vijftig konden andere delen van Nederland ook televisie kijken.
In die jaren was Philps een belangrijke motor van de Nederlandse economie. In 1947 bijvoorbeeld, was het bedrijf verantwoordelijk voor 13 procent van de totale export. Het bedrijf groeide, en Eindhoven groeide mee. Naast de televisie werden er allerlei andere experimenten uitgevoerd. Er was veel aandacht voor innovatie. Uiteindelijk zorgde dat voor een aantal bedrijven die zelfstandig verder gingen. ASML is daar een voorbeeld van. De chipfabrikant speelt een rol in de wereldpolitiek.