Vincent van Gogh werd in 1853 geboren in het Brabantse Zundert. Hij was de oudste zoon uit het gezin van dominee Theodorus van Gogh en had dezelfde naam als een broertje dat exact een jaar eerder was geboren, maar nog op dezelfde dag overleed. De grafsteen van deze Vincent is nog steeds te zien op het kerkhof van de voormalige hervormde kerk van Zundert.
Hij ging op zijn achtste naar de dorpsschool, maar na een jaar stopte dat. Hij kreeg thuis les tot zijn elfde. Toen ging hij twee jaar naar de kostschool in Zevenbergen. Later zou hij nog les krijgen in Tilburg op het Rijks HBS Koning Willem II. Dat is nu het gemeentehuis. Een van de ruimtes is verbouwd en in gebruik als Vincents Tekenlokaal. Een reconstructie van het lokaal waar Vincent leerde tekenen. Na een jaar vertrok hij weer.
Er is een foto van zijn tijd in Tilburg. Op de foto staan 29 kinderen, en Vincent zit vermoedelijk op de voorste rij, als derde van links.
Na wat omzwervingen kwam Vincent weer bij zijn ouders te wonen, eerst in Etten. Vanaf december 1883 tot mei 1885 verbleef hij in Nuenen, bij zijn familie op de pastorie. Hij was geïnspireerd geraakt door het boerenleven, en besloot daar zijn werken aan te wijden. Hij schilderde ‘Het Weefgetouw’, ‘Twee boerinnen, spittend’ en zeven afbeeldingen van de Nuenense windmolen De Roosdonck. In 1885 volgde een van zijn meesterwerken: ‘De Aardappeleters’. Hierop was de Nuenense boerenfamilie De Groot afgebeeld, tijdens de warme maaltijd. Hij zag het als een meesterproef.
Na zijn tijd in Nuenen vertrok hij voorgoed uit Brabant. Tegenwoordig zijn er allerlei initiatieven om het Brabantse erfgoed van Vincent van Gogh levend te houden.