Handel en herbergen
Al eeuwenlang is de Brink het centrale punt in Den Ham. Het feit dat zowel de Grotestraat, de Brinkstraat als de Voorstraat ernaartoe lopen, wijst daar al op. Maar ook enkele gebouwen attenderen op die centrumpositie. Zo vindt men er de hervormde kerk met de gemeentetoren. In vroeger tijden stond de dorpsschool ook aan de brink. Lange tijd op de plek van het oude witte gemeentehuis, later Rabobank en thans kapperszaak. Maar in de negentiende eeuw stond de school ook een kleine vijftig jaar op de Brink zelf. Ook is de Brink nog steeds de plaats waar oud en jong samenkomen bij diverse festiviteiten en eerder ook markten. Zo kennen we begin twintigste eeuw nog de Hammer eiermarkt en de Hammer Sunderkloasmarkt, een veemarkt.
De Brink was gelegen aan de rand van de buurschappen. De oude betekenis van het woord Brink is onder andere ‘rand’, in het Engels is dat nog steeds zo. Het was tot begin twintigste eeuw een onverhard grasachtig plein dat met enkele bomen was beplant. Er werd later een hekwerk geplaatst van ijzer, dat werd gebruikt om onder andere tijdens markten de paarden en vee aan vast te zetten. Dat hekwerk is er nog steeds. Na de oorlog is er een muziektent geplaatst, naar ontwerp an de toenmalige gemeenteopzichter H. Kremer. De muziektent werd geheel met riet gedekt en bij gebrek aan materiaal is het gebouwd met hout dat afkomstig was uit het Zandstuvebos.
In het middelpunt van de buurschappen werd de kerk gesticht en rondom de kerk vestigden zich neringdoenden, de zogenaamde Brinkzitters. Zo ontstond rondom de Brink en ‘De Straat (de huidige Grotestraat) het dorp. Al in de vijftiende eeuw zien we typische namen van neringdoenden in oude registers genoemd worden. Henric Smyt, Zweder Scroeder (kleermaker), Johan die Brouwer, Claes Kuper, Arnt Scomaker, allemaal beroepen die bij het langzaam toenemen van de bevolking in het rondom de Brink ontstane dorp werden uitgevoerd.
Op een kruispunt van wegen .
Voordat de wegen verhard waren, kruiste de oude route van Twente naar Meppel en Friesland de Hammer Brink. Dit leverde uiteindelijk ook vele herbergen op. Rondom de Brink kon men rond 1800 wel zes herbergen aantreffen. Het waren ook wilde jaren en waarschijnlijk heeft onder andere deze pleisterplaats-functie gezorgd voor de bijnaam Het Goddelozen Ham. Deze herbergen waren deels huistapperijen maar ook kennen we enkele wat grotere, zoals Herberg De Witte Swaan, Jan Tabaks (ook De Posthoorn) en nét niet meer aan de Brink, aan het begin van de Grotestraat De Gouden Hans, in het latere Middendorpshuis. Deze herberg is al rond 1600 als herberg van een brouwersfamilie in bedrijf. Hier logeerden in 1607 de metselaars die kerk en toren herbouwden en repareerden. De brouwersfamilie is later ook Brouwer gaan heten en in 1684 werden er zo’n 140 tonnen bier verkocht. Men boerde zo goed dat men rond 1800 tot de gegoede burgerij behoorde. Een dochter van de laatste brouwer, Juffer Helena, trouwde zelfs met een edelman. In 1840 kwam de herberg in handen van Hermannes Middendorp, die het twee jaar later na de Grote Dorpsbrand herbouwde. In de negentiende eeuw heette het bedrijf nog lang “De Gouden Leeuw”. Na de Tweede Wereldoorlog was het gebouw nog een tijdlang dependance van het gemeentehuis en sinds 1971 had hier jarenlang de VVV een onderdak. De huidige gebruikers zijn de Oudheidkamer/Streekmuseum van de OKV, het Repair-café Den Ham (sinds 15 november 2023) en de Stichting Expositiehuis Den Ham. Achter het gebouw bevindt zich de IVN-kruidentuin.