Weiland gezocht!
Genemuiden en Hasselt waren in de Middeleeuwen belangrijke kleine stadjes. Vooral de rijke kooplieden en schippers in beide steden hadden het goed. De kooplieden verdienden veel geld door grote slachtossen uit Denemarken en Sleeswijk-Holstein (Duitsland) te halen. De ossen werden op de weilanden rondom Hasselt vetgemest. Daarna werden de ossen verkocht. De handel liep zo goed, dat er een tekort aan weidegrond ontstond.
Veengebied
Aan de westkant van Hasselt was wel plek. Maar de grond daar was erg drassig en niet geschikt voor de zware ossen. Dit zou opgelost kunnen worden door water uit het veengebied te pompen. Alleen was niet duidelijk van wie dit gebied was. Nieuwe landbouwgrond was heel waardevol. Daarom brak er ruzie uit tussen Hasselt, Kampen, Wilsum en IJsselmuiden. Ook de bisschop van Utrecht bemoeide zich er mee. Hij was niet alleen de baas van de kerk, maar ook over Overijssel. Als hij de baas van de polder zou zijn, kon hij van alle gebruikers geld eisen.
Oplossing
Uiteindelijk werd besloten om het nieuwe gebied eerlijk te verdelen. Ook Genemuiden en Hasselt kregen een deel. In 1364 begon men met de aanleg van een lange dijk om het gebied. Daarna werden er sloten en vaarten (weteringen) gegraven. Het teveel aan water moest met behulp van watermolens via de weteringen afgevoerd worden. Op die manier werd de bodem droger en geschikt als landbouwgrond. Al snel trokken er boeren naar het nieuwe gebied, dat de Mastenbroekerpolder werd genoemd. Zij bouwden grote boerderijen op terpen. Dat zijn hoge heuvels. Tijdens overstromingen zou de boerderij dan droog blijven. De boeren zorgden voor de slachtossen van de kooplieden en verdienden veel geld met de handel in boter.
Droge voeten
Vanaf het ontstaan van de Mastenbroekerpolder was het water een probleem. Door regens, hoge waterstanden in het Zwarte Water en slechte dijken, overstroomde de polder vaak. De watermolens, die bij de Lutterzijl, de Venriete en de Drecht stonden, konden de hoeveelheid water vaak niet aan. Bovendien: zonder wind deden de molens niks. In de 19de eeuw kwam er een nieuwe uitvinding: het stoomgemaal.
D'olde Mesiene
Dat stoomgemaal ken je misschien als "d'Olde Mesiene". Het gemaal staat aan de Kamperzeedijk bij Genemuiden. Ga er maar eens kijken. Het stoomgemaal werd gebruikt om het teveel aan water uit de polder te pompen. Het grote voordeel was dat het gemaal altijd werkte, ook als er geen wind was. In 1878 kwam er een tweede gemaal bij Lutterzijl. In 1961 werd d'olde Mesiene vervangen door een modern gemaal bij Veneriete. Dit gemaal zorgt er nog altijd voor dat de Mastenbroekerpolder droog blijft.