Geldmachine

De munt van Hasselt

Tijd van steden en staten

Verschillende munten

Of je nu in Nederland, Duitsland of België bent, overal betaal je met dezelfde munt. In de Middeleeuwen en lang daarna was dat anders: sommige streken en zelfs steden hadden hun eigen munt. In Overijssel kon je met twee soorten munten betalen: bisschoppelijke munten en stadsmunten. De zilveren bisschoppelijke munten waren het meest waard. De stadsmuntjes werden door het volk gebruikt.

Munt van de bisschop

In de Middeleeuwen was een bisschop niet alleen de baas van de kerk, maar ook de baas over steden en gebieden. De bisschop van Utrecht had het in Overijssel voor het zeggen. Hij mocht ook beslissen welke stad zijn munten mocht slaan. Iedere stad wilde graag de munten van de bisschop maken. Dat leverde veel geld op. In 1404 kreeg Hasselt - net als Deventer, Kampen en Zwolle - het recht om munten te slaan.

Keizer Karel V

In 1528 was keizer Karel V (de vijfde) de baas over veel landen in Europa. Ook over Nederland. Keizer Karel wilde het slaan van munten goed in de gaten houden. Daarom besloot hij dat er voortaan alleen nog munten in Brussel geslagen mochten worden. Dat was de plek waar Karel V woonde.

Belangrijke stad

Keizer Karel werd opgevolgd door zijn zoon Filips II. Filips II werd koning over Nederland. Een nieuwe koning betekende nieuwe munten. Filips II besloot in 1561dat Hasselt voortaan ook koninklijke munten mocht slaan.

Goud en zilver

Tot 1567 werden er in Hasselt gouden en zilveren munten geslagen in opdracht van de koning. Daarna werd de munt naar Utrecht verplaatst. Maar 10 jaar later kwam de munt terug naar Hasselt. Op dat moment was Hasselt de enige plek in Overijssel waar geld gemaakt werd. Na 1581 zijn er geen munten meer in Hasselt geslagen. De muntstempels, die hiervoor gebruikt werden, zijn bewaard gebleven. Je kunt ze in het Oude Stadshuis aan de Markt bekijken.