Leenstelsel

In de Middeleeuwen ontstond het feodale leenstelsel (Zie ook Van Clovis tot Karel de Grote), waarbij een heer grond, goederen of rechten in leen kon geven. Degene die het leen kreeg, werd leenman genoemd en de heer die het leen gaf, leenheer. Een leenheer was op zijn beurt zelf vaak ook leenman van een andere, hoger in rang staande, leenheer. In ruil kreeg de leenheer de steun van de leenman bijvoorbeeld in tijden van oorlog. Veel leengoederen werden in de loop der tijd erfelijk. De graven van Zutphen, en dus later de Hertogen van Gelre, waren leenman van de Duitse keizer en zelf leenheer van goederen in de Graafschap, waaronder het goed Nyenhusing.
Het leenstelsel werd na verloop van jaren steeds meer slechts een registratie voor eigendom van leengoederen. Het leenstelsel werd officiëel in 1798 afgeschaft, de leenman werd eigenaar. In sommige gevallen is de leenadministratie nog tot 1811 bijgehouden.

Bron: informatieblad Lenen van het Regionaal Ergoedcentrum Zutphen.
https://erfgoedcentrumzutphen.nl/ontdekken/ontdek/informatiebladen/70-lenen