Keileem
De Tichelberg is een heuvel bij Veenhuizen, zuidelijk van Onstwedde. Deze bestaat voor een groot gedeelte uit keileem en is ontstaan in de Derde IJstijd als gevolg van het schuiven van de ijskap. De Veenhuizer boeren gebruikten deze keileem om er de wanden van hun houten schuren mee dicht te smeren. Ook de bodem van de schuur werd bedekt met een aangestampte laag leem, zodat er een harde vloer ontstond.
Baksteen
Toen de Romeinen de baas waren in de Zuidelijke Nederlanden (van het jaar 40 tot 400) brachten ze ook de kunst van het bakken van stenen mee. Maar na hun vertrek ging deze kennis hier weer verloren. Er werd daarom vooral gebouwd met hout en soms met natuursteen. Rond de elfde eeuw hadden monniken uit Noord-Nederland contact met Italië, waar ze de baksteentechniek leerden en hier verder ontwikkelden. Zo werden kloosters en kerken gebouwd met ‘kloostermoppen’, dat zijn grote bakstenen.
Het bakken van stenen
Al in de Middeleeuwen werd aan de zuidzijde van de Tichelberg potklei, een andere naam voor keileem, gewonnen. Deze klei was zeer geschikt als grondstof voor het bakken van bakstenen en aardewerk potten, vandaar de naam. Bovendien was er in het veen rondom Veenhuizen volop turf beschikbaar voor het stoken van de veldovens.
Het bakken van stenen was een grote klus:
- De stenen werden eerst tot de gewenste afmeting gevormd, met de hand of in vormbakken. (zie afbeelding)
- Daarna werden ze op de grond uitgelegd om te drogen, omdat de stenen anders zouden barsten in de oven.
- Vervolgens werden de stenen op de ovenvloer gestapeld
- Er werd hout in de stookgangen onder de vloer gelegd en aangestoken.
- Het bakken van de stenen nam soms vele weken in beslag. Hoe groter de stenen, des te langer het duurde.
De stenen van de Tichelberg zijn onder andere gebruikt bij de bouw van de kerk van Onstwedde en van de Burcht bij Wedde.
Eigendom
De Tichelberg maakte deel uit van de boermarke van Veenhuizen. Toch had ook de kerk van Onstwedde het recht om leem te graven voor het onderhoud van de kerkelijke gebouwen. Ook verkocht die kerk de leem door aan afnemers buiten het kerspel.
Bij de opheffing van de boermarke werd de Tichelberg niet verdeeld. Alle eigenerfden wilden keileem blijven graven. Door vererving kwamen er in de loop van de tijd dus steeds meer eigenaren.
De Tichelberg werd in de loop van de tijd steeds kleiner, door de afgravingen, maar ook door de omzetting in landbouwgrond Het overgebleven deel werd bij de ruilverkaveling in 1979 overgedragen aan Staatsbosbeheer, die er een natuurgebied van maakte. Daardoor is het nu niet toegankelijk.
Zelf lezen:
Klik hier om over de Tichelberg te lezen.
Tekstbronnen:
Jan W. Hiskes: Westerwolde – Uitgeverij Boekencentrum 1984
J.Mart. Duiven: De Tichelberg bij Onstwedde - De levende natuur, jaargang 52, p.231-236